maandag 29 december 2014

Eerste reisweek in de baai van Napels


La bella Italia. De baai van Napels, de Amalfitaanse kust zijn zeker een mooie regio in Italië en zeker de moeite waard om te gaan verkennen. De rijkdom aan cultuur is immens. De Etrusken, Grieken en Romeinen stichtten hier al steden en bouwden tempels en wegen. Later verschenen de kastelen van de Duitse keizers, de paleizen van de Napolitaanse koningen en de hooggelegen vestingstadjes van een hardwerkende bevolking. Daarnaast kan je veel kerken, kathedralen vinden met hun koepels en torens die boven een stadje uitsteken, de grote en kleine pleinen met hun fonteinen en ook de grote en kleine musea. Ik breng je met dit reisverslag terug in de tijd van de oude Romeinen. In twee weken ben ik deze regio gaan verkennen via verschillende excursies.

De locatie van waaruit ik alle excursies gedaan heb is de stad Sorrento, waar de meeste toeristen verbleven. Op de eerste dag ben ik Sorrento gaan verkennen. Je komt al direct in het stadshart tussen Piazza Tasso en Piazza S. Antonino. Op elk plein kan je een standbeeld zien. Dit stadje met ca 20000 inwoners straalt voor mij toch een zekere charme uit. Het stadspark (villa comunale) biedt een prachtig uitzicht over de zee. Er zijn hier in Sorrento veel bars, restaurants en ijssalons te vinden. Ook modieuze winkels zijn hier tot ’s avonds laat open. Daarnaast kan je vele kleine souvenir winkels of kleine typisch Italiaanse kruideniers vinden in de smalle straten van Sorrento. Ook zijn er hier verschillende kerken en een kathedraal in Sorrento. Een gedeelte van de oude stadsomwalling kan je ook nog vinden. Er is hier ook een museum over de werken van de Spaanse kunstenaar Pablo Picasso en een museum over het werk en leven van Leonardo da Vinci. Vanuit het centrum kun je langs trappen afdalen naar de nieuwe haven, dan bereik je Marina Piccola. Je kan ook afdalen vanuit het stadspark naar het dieper gelegen strand Marina San Francesco. Op deze stranden moet je betalen om te zonnen en te zwemmen. Vanaf het stadspark heb je van bovenuit een mooi uitzicht op deze stranden en de nieuwe haven. Je kan hier in dit stadspark ook een lift nemen naar beneden. Via een andere afdaling kom je terecht op het strand van Marina Grande of de oude haven van Sorrento. Je kan hier ofwel met een mini treintje, of met een paard en koets de stad Sorrento en de omgeving van Sorrento gaan verkennen.

’s Avonds zit er wel leven in de stad en is het drukker. De hoofdstraat Corso Italia is vanaf Piazza S. Antonio verkeersvrij gemaakt. Vele toeristen lopen door de straten. Veel artiesten zoals muzikanten, kunstenaars verschijnen in het straatbeeld. Je kan een kunstenaar aan het werk zien die met grafiti mooie landschappen kan maken. De breakdancers en een clown om de kinderen te animeren waren ook elke avond present. Je kwam ook soms een tekenaar van menselijke portretten of schilders tegen. Origineel was ook het standbeeld zonder hoofd, waaronder een mens zat. Italiaanse muziek werd er gemaakt door op de randen te wrijven van verschillende gevulde glazen. Ook op een avond liep er een fanfare door de straten van Sorrento, verkleed in de typische klederdracht van de streek.

We verlaten met de bus Sorrento en rijden langs de Amalfitaanse kust. Op weg naar avontuur zei de reisbegeleidster. Vanuit Sorrento klimt de weg snel naar ongeveer 400m hoogte, vanwaar er een indrukwekkend uitzicht over de Golf van Salerno is. We zien een schilderachtige rotskust die hoog uit de zee oprijst. In de zee zien we enkele kleine eilanden. Deze eilanden zijn in privé bezit. Dit stuk kustlijn waarlangs we nu rijden mag je niet bouwen, want dit stuk natuur is beschermd door Unesco.
Dan zien we een rots uit de zee komen en laat de gids ons raden wat we erin zien. Onze verbeelding begint op volle toeren te draaien. Een mannengezicht: juist; welke man? Napoleon: juist. Eigenlijk kan je er ook iets anders van maken hoor. Tegen de bergwanden zag ik plots verschillende badkuipen. Tegen de bergwand worden er dus blijkbaar dieren gezet, die dan kunnen drinken uit de verschillende gevulde badkuipen.

Langs deze weg kom je regelmatig kraampjes tegen waar ze vooral citroenen en gedroogde chilipepers verkopen. Soms zijn de kraampjes mobiel en ligt alles in de laadbak van een klein voertuig met 3 wielen. De gedroogde chilipepers hangen bovenaan het kraam. Chilipeper verhoogt de hartslag en maakt je lijf letterlijk heet. Een natuurlijke viagra dus. De citroenen worden gebruikt om er een citroenlikeur of “Limoncello” van te maken. Limoncello heeft een alcoholpercentage tussen de 30 en 35 procent. Limoncello wordt in Italië oorspronkelijk als digestief na de maaltijd gedronken. In Italië geldt dat de “echte” limoncello gemaakt wordt met citroenen uit de omgeving van Sorrento. Het is vooral de gele schil van de citroen die ze gebruiken om deze likeur te maken. De dunne gele schillen worden in een bokaal gedaan en men zal ze overgieten met pure alcohol. De bokaal wordt daarna afgesloten en de inhoud ervan laten ze gedurende een week trekken. Daarna maken ze een siroop van kokend water en suiker. De siroop laten ze afkoelen en dit voegen ze toe bij de citroengele alcohol. Het mengsel filteren en op 2 a 3 weken is de likeur op smaak. In Sorrento kan je veel winkels vinden die deze likeur verkopen en je ervan laten proeven. Ik heb deze citroenlikeur geproefd, maar ik vind het zelf niet echt lekker. Ook heb ik chocolade gegeten met een citroensmaak. Een verslaving zal het bij mij niet worden. Geef mij maar de gewone volle chocoladerepen.

We komen met de bus aan in het vissersplaatsje Positano. Je kan de verschillende boten al zien dobberen voor de kustlijn. Dit wordt ook wel de verticale stad genoemd. De huizen lijken vast te klampen om te groeien uit de rotsen op de berg. De hoofdweg kronkelt langs de bergflank rond het dorp en de weg versmald hier. Langs de hoofdweg zien we vele steile trappen naar boven. De verschillende kleurrijke kubusvormige huizen zijn bijna boven elkaar gebouwd. Op verschillende huizen kan je platte witte koepelvormige daken zien.

De Italianen parkeren waar ze plaats hebben. Een bestelwagen staat geparkeerd voor de winkel. Er kan geen bus meer door. Veel getoeter, gevloek, handgebaren en uiteindelijk zal de bestelwagen zich verplaatsen zodat onze bus kan passeren. Mama Mia, wat is dat toch hier in het verkeer. De Italianen doen alles in het leven op het gemak en jagen zich niet op. Ze zijn soms lui en er is hier een uitdrukking dat enkel ademen voldoende is wat je moet doen in het leven. Een andere uitdrukking die ze hiervoor gebruiken is “piano piano”. Rustig aan, maar die rust kan je niet vinden in het verkeer. Daar gaan ze iets heftiger te keer. Je kan hier verkeersborden vinden met een streep en een trompet op, die aangeeft dat je niet mag claxoneren. Vervolgens komen we een andere bus tegen, die uit andere richting komt aangereden. Ze kunnen waarschijnlijk elkaar niet passeren. Het avontuur kan nu beginnen. Onze bus moest verschillende keren manoeuvreren door vooruit en achteruit te rijden, dicht tegen de afgrond. De communicatie tussen de bussen gebeurd met de claxon. Oef, na een tijdje is het gelukt dat de andere bus kan passeren.

We zien hier veel brommers, scooters waaronder de Vespa in het straatbeeld. Er zijn veel parkeerplaatsen voorzien voor de verschillende brommers. Op straat staan ze naast elkaar op een lange rij. Ze zitten er soms met twee volwassen mensen op en soms zit er ook nog een kind tussen de twee volwassen mensen mee te rijden. Soms houden ze de meeting op de brommer en zitten ze te discussiëren op de brommer met elkaar. Een man met een vrouw achterop zijn brommer, is misschien bezig de intimiteit aan het verhogen door met zijn ene hand de benen van de vrouw te strelen. Zowel jong als oud rijdt hier met de brommer. Wel dragen ze wel allemaal hun helm als ze hun brommer gebruiken. Met de pizzadozen onder de hand of met de GSM geklemd tussen hun helm en hun oor vlammen ze door de kleine straatjes hier. Ook tijdens het rijden met een wagen gaan ze toch bellen. De GSM is onmisbaar voor de Italianen, omdat ze graag in discussie gaan met anderen.

De brommers halen ook wagens in het verkeer in als deze te traag rijden en soms zie ik ze wel risico’s in het verkeer nemen. Zo zag ik een brommer die bij een inhaalmanoeuvre nog juist op tijd naar rechts terug kon gaan, en dus niet in botsing kwam met de tegenligger. Hier is de bestuurder van deze brommer voor mij door het oog van de naald gekropen. Het gaat hier in het verkeer soms niet altijd rustig aan toe.

Bij het wegrijden uit Positano zien we nog op een hoger gelegen plaats het kerkhof van Positano. Hier worden de overleden mensen nog begraven. Amaai, om de kist met een overleden zware persoon naar daar te brengen. Ze hebben nu in Positano ook crematie toegelaten.

De vierkante witte huisjes en het in terrassen hoog oprijzende heuvelland erachter roepen een mediterrane sfeer op. We passeren nu het dorp Praiano. Ook zien we hier weer huizen die als het ware tegen een bergwand plakken. Praiano noemen ze hier ook wel het hart van de Amalfitaanse kust.

Bijna dagelijks hoor je hier in de straten de sirenes van een ziekenwagen. In deze dorpen is het soms onmogelijk om met de ziekenwagen te komen. Voor evacuatie van mensen gebruiken ze hier dan helikopters, die de mensen dan naar het ziekenhuis in Napels brengen. In Napels had ik gezien dat de hulpverleners van de ziekenwagen, iemand aan het overtuigen waren om mee te gaan met ziekenwagen voor verdere verzorging. Deze persoon, die echt niet stevig op zijn poten kon staan, maar wel bij bewustzijn, liep verder weg van de hulpverleners en je kon zien dat hij niet in de ziekenwagen wou stappen. De ziekenwagen is dan vertrokken zonder deze persoon.

We stoppen met de bus even aan een winkel met kleurrijk artistiek keramiek. Er zijn hier veel kleine familie bedrijven, die de verschillende producten (borden, schaaltjes, bestek, bekers, kannen, tafelborden,…) nog op een ambachtelijke wijze maken, bakken en vervolgens handmatig beschilderen. Je kan vooral fruitige figuren opmerken op de verschillende producten. Op de locatie van deze keramiek winkel was er ook toegang naar de Emerald grot. De grot is er bereikbaar per trap. Ook zien we van hieruit een wachttoren langs de kustlijn die in gebruik was tussen de 13de en 16de eeuw.

We vertrekken verder richting Amalfi. We kunnen nog een rots zien langs de kustlijn die lijkt op een heilige Madonna met bloemen in de hand. Eigenlijk is het een boom die groeit op deze rots. Ook passeren we langs de weg, tegen de rotswand een miniatuurdorp. Je kan op verschillende plaatsen rond Amalfi nagebouwde dorpen in miniatuurvorm vinden. Men zet in deze miniatuurdorpen ook kleine poppen, die de bewoners van het dorp voorstellen. Ook passeren we de villa, waar de Italiaanse actrice Sophia Loren verbleef. Deze villa zou nu te koop staan.

Samenwonen is nog steeds niet echt gebruikelijk. Je trouwt van huis uit en werkt hiernaartoe. Uiteraard is dit in de stad meer vervlakt dan op het platteland. De kinderen hebben het goed thuis en niemand anders houdt zoveel van hen als “la mamma”. Dus waarom zouden ze weggaan als de kinderen nog single zijn. De kinderen die trouwen in Italië willen dicht bij “la mamma” wonen.

Onderdeel van het familieleven is ook het kerkbezoek. Van ontkerkelijking lijkt in Italia geen sprake, maar de Italiaan is pragmatisch in zijn geloof. Voor de mis ontmoet men elkaar voor de kerk, na de mis pakt men een “aperativo” in een naastgelegen barretje. De week wordt doorgenomen, verhalen uitgewisseld, kortom, het is een sociaal gebeuren.

We zijn aangekomen in Amalfi, waar er nu ongeveer 6000 inwoners wonen. We gaan de Amalfitaanse kust verder gaan verkennen met een boot. Na de boottocht gaan we de stad Amalfi gaan verkennen, en komen aan op een plein met een fontein waar we uitzicht hebben op de dom. Je kan hier nog in de winkelstraat lopen die vanop plein naar omhoog loopt.

De grootste bloei beleefde Amalfi in de 10de eeuw, toen de vloten de Middellandse Zee beheersten en de stad concurreerde met Venetië, Pisa en Genua. Naar verluidt werd de uitvinder van het kompas , Flavio Gioia, hier geboren. In elk geval waren de Amalfitanen de eerste Europeanen die zich van het kompas bedienden. De handel op wereldsteden als Constantinopel, Alexandrië en Jeruzalem was omvangrijk. Na 1200 begon een langzame neergang, vooral door interne politieke problemen. Door de nauwe contacten met het Midden-Oosten is het niet verbazingwekkend dat de gebouwen van Amalfi een oriëntaalse sfeer ademen. Het sterkst is dit het geval in het Paradijsklooster (Chiostro del Paradiso), dat links van de dom ligt. Het werd in de 13de eeuw in Arabische stijl aangelegd als begraafplaats voor adellijke families. De dom S. Andrea verrijst aan het einde van een monumentale trap. Gebouwd in de 9de eeuw kreeg de dom zijn huidige Arabische-Siciliaanse stijl tijdens een grote herbouw in 1203. De veelkleurige façade is een restauratie uit de 19de eeuw, maar de campanile aan de linkerzijde stamt uit de 12de eeuw. Ik ben een kijkje gaan nemen in de dom S. Andrea. Via een binnenhof betreed je de kerk. Het inwendige van de kerk is in barokstijl herbouwd. Resten van enkele 14de-eeuwse fresco’s zijn in enkele kapellen zichtbaar.

Met de bus gaan we de kustlijn verlaten en trekken via een steile weg de bergen in richting Ravello. Hier zag je iemand het verkeer regelen en ook moest de bus meer dan 5 minuten wachten voor verkeerslichten, omdat de weg te smal werd om verkeer te hebben in beide richtingen. Op deze gevaarlijke weg in de bergen is het best dat je ’s nachts niet rijdt.

We komen aan in Ravello, een plaats waar er al in de 19de eeuw veel schilders, musici en schrijvers kwamen. Ravello ligt bovenop een 350 m hoge rotswand die trapsgewijs uit zee oprijst. Het is een klein, gezellig stadje, met terrasjes, bars, leuke winkels en restaurants. Op het plein speelt er een muziekgroep voor de mensen op de terrasjes. Op het plein kan je de kathedraal zien die in de 11 de eeuw werd gebouwd. Autoverkeer is binnen de stadspoorten onmogelijk vanwege de smalle straten die steeds weer in trappen overgaan. Verder heb ik een bezoek gebracht aan de beroemde Villa Rufolo in Ravello. Je kan er de prachtige tuinen, terrassen vol bloemen, prieeltjes, sculpturen en andere kunstwerken bewonderen. De villa stamt oorspronkelijk uit de 9de - 10de eeuw en heeft in de 19de eeuw sterke ingrepen ondergaan, die de prachtige tuinen weer deden herleven. Hier stond er ook een podium waar er optredens gebeuren tijdens het Ravello festival. De toeschouwers hebben een prachtig uitzicht op de zee en de Amalfitaanse kustlijn.

De volgende dag rijden we naar Salerno. Vanaf de hooggelegen autostrade krijg je een goede indruk van de bijzonder gunstige ligging van Salerno. De stad ligt in de diepte, in de bocht tussen de vruchtbare vlakte en het rotsachtige schiereiland van Amalfi. De prachtige natuurlijke haven was al in de oudheid bekend toen er een kleine Etruskische handelsnederzetting lag ten noorden van de huidige stad. In 197 v. Chr. werd deze door de Romeinen veroverd. Een bloeiperiode brak aan nadat de Longobarden (een Germaans volk uit Scandinavië) de stad in 646 in handen kregen. Zoals bijna geheel Zuid-Italië viel ook Salerno in de 11de eeuw in Normandische handen. Na deze periode van welvaart volgde een minder voorspoedige tijd. Napels werd een stevige concurrent van Salerno en de stad Napels werd sterk bevoordeeld door bepaalde dynastieën. In de Tweede Wereldoorlog had Salerno onder zware bombardementen te lijden. De stad telt inmiddels zo’n 155000 inwoners. Langs de zee loopt er een lange mooie palmenboulevard.

We gaan hier een kijkje gaan nemen in de dom van Salerno. De dom is een typisch product van de grote bloeitijd van Salerno. De kerk werd in 1083 ingewijd door paus Gregorius VII, die zelf twee jaar later in de rechter absis begraven werd. Vanaf de smalle straat is de kerk bereikbaar langs een hoge trap, die uitkomt bij een Romaans portaal. Achter het portaal strekt zich een grote binnenplaats uit van ongeveer 42 x 40 m, die wordt omringd door arcades. De zuilen zijn antiek, de bogen zijn naar islamitisch voorbeeld verhoogd en boven verheft zich een loggia. In het midden van de binnenplaats staat een granieten bassin. In de kerk vallen de twee lessenaars op met hun rijke mozaïekversiering op. Deze dateren uit de 12de eeuw. Ook kan je hier de prachtige beschilderingen bewonderen op de gewelven. Opvallend was ook de plaats waar je in de muur urnen kon zien. Deze zichtbare urnen waren gevuld met beenderen van de overledene.

We stoppen even aan een hoedenwinkel. Dit is hier in Italië de enige winkel waar ze nog de hoeden op maat maken, volgens de wensen van de klant.

Vervolgens rijden we naar Paestum. Je merkt dat vanaf Salerno de prachtige Amalfitaanse kust stopt. Er ligt veel vuil langs de straten. We rijden nu door een plaats waar er veel eucalyptusbomen staan. Deze bomen zijn gepland ten tijde van Mussolini. Vroeger was dit gebied moeras en door het planten van de bomen kon de grond opdrogen.

Aan het eind van de 7de eeuw v. Chr. stichtten Griekse kolonisten de stad Poseidonia (nu Paestum). De plaats was zeer goed gekozen, op een kalksteenplateau in de brede, vruchtbare vlakte tussen de bergen van Cilento en het schiereiland Amalfi. Hier stichtten de Grieken een groot heiligdom voor de godin Hera, de vrouw van de oppergod Zeus.

We rijden over de grote rivier Sele, waar aan de ene kant vroeger de Etrusken zaten en aan de andere kant waren het de Grieken die er hun tempels bouwden.

Je kan nog op bepaalde plaatsen de omwalling zien, of de antieke stadsmuur, die dienst deed als natuurlijke verdediging van de stad. De muur bestaat uit regelmatige blokken kalksteen met op vaste afstand telkens een vierkante toren. Vier grote en een enkele kleinere stadspoort vormden de toegang tot de stad. De totale lengte van de muren is 4,8 km.

De ingang bevindt zich aan de noordkant van de stad. We kunnen langs deze kant al een eerste Dorische tempel zien. Deze tempel (van 500 v. Chr.) heeft afmetingen van 33 m x 14 m en heeft 6 x 13 zuilen. De cella of de centrale ruimte is voorzien van een voorhal en -kamer, maar staat verder leeg. Mogelijk was dit heiligdom aan de godin Athena gewijd, en niet de godin Hera. Naar antiek gebruik hebben alle tempels overigens een groot en breed stenen altaar op enige afstand van de voorzijde liggen. In de streek waren er hier wel regelmatig aardbevingen, die vele woningen heeft verwoest. Maar deze tempels hebben al deze aardbevingen overleefd. De gebruikte steen was hard en men had voor een goede fundering gezorgd. De ingangen van alle tempels daar is dezelfde en had te maken met de opkomst van de zon. We zien dat er restauratiewerken zijn geweest, want men kan kleine bakstenen zien in de ruïnes hier. De bakstenen bestonden nog niet in de tijd van de Grieken.

Verder zien we de ruïnes van de Romeinse huizen, een onderaards heiligdom met graftombe van de stichter, een bassin met labyrint, het amfitheater, het marktplein, een Ionische Romeinse tempel, de zuidelijke stadspoort en nog twee Heratempels.

Rond 550 v. Chr. werd in het zuidelijke deel van de stad een enorme Dorische tempel gebouwd. De tempel is opgetrokken uit plaatselijke kalksteen en meet ongeveer 25 x 55 m. Hij heeft 9 dicht op elkaar staande zuilen aan de korte kant en 18 aan de lange kant. Het is goed te zien dat de zuilen naar boven toe flink smaller worden, zodat ze de vorm van een sigaar hebben. In de centrale ruimte, de cella, wordt het dak ook nog eens door een rij van zeven zuilen gedragen. Een eeuw later werd er een tweede tempel gebouwd, eveneens in Dorische stijl. Deze tempel is de grootste tempel met zijn 60 x 25 m. Hij heeft 7 zuilen aan de korte kant en 14 zuilen aan de lange kant. De centrale ruimte of cella bestaat uit een voor- en achterkamer.

Tussen de tempels lag het marktplein, waar zich de meeste openbare activiteiten in een Griekse stad afspeelden. Om het centrum lagen de woonwijken, die door brede hoofdstraten en smalle zijstraten in regelmatig langwerpige huizenblokken werden verdeeld.

In 273 v. Chr. was er de vestiging van de Romeinse kolonie. De Romeinen veranderden de naam van Poseidonia naar Paestum. De Romeinen veranderden het marktplein waar er een vleeshal en een kleine Romeinse Ionische tempel werd neergezet. Ook werd een amfitheater gebouwd dat tegenwoordig nog half zichtbaar is.

De uitgang was via de zuidelijke stadspoort, waar er ook een restaurant was waar we onze dagelijkse spaghetti hebben gegeten.

Vervolgens rijden we terug naar de ingang langs de stadsomwalling en gaan we nu naar het museum. Er is onder meer een aantal gebeeldhouwde versieringen van de grote tempels opgesteld. Er zijn hier wapens, terracotta’s, mooi beschilderd vaatwerk en de unieke beschilderde graven te vinden, waaronder het bekende “Graf van de Duiker”. Het museum heeft een fraaie en grote uitstalling van deze beschilderde graven. Buiten de stad werden er graven gevonden. De overledenen werden begraven met hun Romeins harnas en gevechtshelm.

Een kenmerkend product van Paestum is de “mozzarella de bufala”, de verse kaas van buffelmelk. We zijn dan naar een plaats geweest waar er een grote buffel boerderij was. Wel een chique bedoening hier. Hier hadden ze 530 buffels. Een buffel kan 9 liter melk geven per dag, terwijl een melkkoe 30 liter kan geven. We zagen een ronddraaiende borstel, waarmee de rug van de buffel een “massage” kreeg. Om dichter bij de buffels te kunnen komen heb je speciale schoenen en kledij nodig. In de winkel kon je de producten afkomstig van de buffel kopen en proeven. Naast de Mozzarellakaas was er ook boter en vlees te vinden.

De volgende dag ga ik naar villa Fiorentino in Sorrento waar er dit jaar een tentoonstelling is van de Spaanse kunstenaar Pablo Picasso. Hier kan je meer dan 240 grafische prints zien, waaronder veel schetsen, maar ook 24 stukken keramiek en andere unieke kunstwerken. In de verschillende schetsen zag ik veel naaktheid en erotiek. Je kan de verschillende technieken en stijlen bewonderen die door de kunstenaar gebruikt zijn: van tekenen tot schilderen, van etsen met droge naald, van klei tot keramiek. In één van de zalen kan je werken zien van mensen die verschillende kostuums droegen uit vroegere tijden.

’s Avonds zijn we nog naar de Sorrento musical geweest. Dit gaat door in het Theater Tasso in Sorrento. Bij aankomst krijgen we eerst een welkomstdrankje. We zien een show van muziek en dans, die de culturele wortels van het schiereiland Sorrento uitbeelden. De show duurt ongeveer 75 minuten. De typische klederdracht van de artiesten op het podium vallen ook op. Als afsluiter van de show zingen ze het meest bekendste Napolitaanse volklied “Funiculi Funicula”. Het lied werd geschreven in 1880 voor een festival, waar er een schrijfwedstrijd voor Napolitaanse liederen werd gehouden. Dit lied werd voor de grap in Napolitaans dialect gemaakt naar aanleiding van de opening van de eerste kabelspoorweg (funicolare) op de Vesuvius op 6 mei 1880, die de toeristen naar de krater van de vulkaan bracht. Het lied won de wedstrijd op het festival en wordt sindsdien beschouwd als het lied dat aan het begin stond van de Napolitaanse liedtraditie.

Tijd om eens de vulkanische activiteit van deze regio te gaan bekijken. We vertrekken met de bus naar de Vesuvius. Bij het naar boven rijden zien we hier en daar al de opgedroogde lava gesteente liggen op de bergflank. De kleuren van het gesteente zien er zowel bruin, rood als zwart uit. Ook had ik al opgemerkt dat welbepaalde stranden er tamelijk zwart uitzagen. Dit komt ook door de eruptie van de vulkaan. De Vesuvius is de enige actieve vulkaan op het Italiaanse vasteland. Hij is niet bijzonder hoog, maar valt door zijn ligging in de vlakte aan de baai van Napels extra op. De vulkaan bestaat na de laatste erupties uit twee toppen, de Monte Somma (1132 m) en de eigenlijke Vesuvius (1281 m). Er zijn verschillende types van vulkanen. De Vesuvius is een hoge kegelvormige vulkaan die is opgebouwd uit lagen van gestolde lava en tefra. Deze vulkaan heeft relatief steile hellingen en wordt vooral gekenmerkt door regelmatig explosieve uitbarstingen. De lavastromen reiken dan ook niet tot op grote afstand van de vulkaan. In tegenstelling tot de vulkaan Etna op Sicilië zal deze meer de lava spuwen en komt er dus minder explosieve activiteit voor. We rijden de berg op tot we aan een parkeerplaats komen. Vanaf hier moeten we onze weg verderzetten te voet (ongeveer 600m) omhoog naar de krater van de Vesuvius. Bij het wandelen kan je een grote oppervlakte opgedroogde lavagesteente zien, die doet denken aan een maanlandschap. Het wandelpad loopt wel niet volledig rond de krater. Je komt langs de krater 3 kramen tegen om souvenirs te kopen. De krater is eigenlijk nu een steenmassa. Langs de zijwanden van de krater kan je rook zien komen. Er is ook begroeiing in de krater op te merken. De vulkaan kan flink tekeer gaan. De laatste uitbarsting in maart 1944 was een zware, maar de meest beroemde vond plaats in het jaar 79 toen een hele reeks stadjes, waaronder Pompeii en Herculaneum verwoest werden. Je hebt vanop de Vesuvius ook een mooi uitzicht op de baai van Napels. We wandelen langs dezelfde weg terug naar de parkeerplaats. Daar staat er ook een ambulance klaar om eventueel mensen te moeten wegvoeren.

Daarna vertrekken we naar de archeologische site van Pompeii. Enkele mannen verkleedt als Romeinse strijders met een zwaard in de hand stonden dicht bij de ingang van de stad Pompeii ons op te wachten. De eruptie van de Vesuvius op 24 augustus van het jaar 79 n. Chr. gebeurde door een regen van as en gloeiende steentjes die Pompeii met een 7 - 9 meter dikke laag bedekte. Nadat het stadje bedolven was verdween het uit de herinnering en pas in 1594 werd het weer ontdekt, toen werklui een ondergronds kanaal groeven en op muren met wandschilderingen stuitten. Het te graven ondergronds kanaal ging van de nabij liggende rivier naar de andere kant van Pompeii en was nodig voor de watervoorziening daar. In 1748 begon men serieus te graven naar de onbekende antieke stad die men hier vermoedde. Vijftien jaar later kreeg zij haar naam “Pompeii” terug door de opgraving van een inscriptie. Inmiddels is ongeveer 80 procent van het stadsoppervlak, dat in totaal 64 ha omvat, blootgelegd. Veel van de meest kostbare vondsten, wandschilderingen, beelden, bronzen en mozaïeken, is in het Nationaal museum van Napels te vinden, waar we later naar toe zullen gaan. Door de uitbarsting is het land sterk veranderd: Pompeii lag in de oudheid aan zee bij de monding van een riviertje en het beschikte over een eigen haven. Inmiddels ligt het stadje een eind landinwaarts door de afzettingen die zich in de loop van de tijd ophoopten. Pompeii is omringd door een stadsmuur van grote, regelmatig gehouwen blokken, waarin op gelijkmatige afstanden poorten liggen.

We gaan een wandeling doen in een gedeelte van de archeologische site en komen het dorp binnen via de “Porta di Stabia” en zullen later de site verlaten via de “Porta Marina”. Zo passeren we de overblijfselen van een oude school van de gladiatoren, het grote halfronde theater, de verschillende woonhuizen, de Stabianer thermen, het bordeel Lupanare, het forum of marktplaats met uitzicht op de Vesuvius, de basilica (handelsgebouw en rechtbank tegelijk), de Apollotempel met een mooi bronzen beeld en de tempel van Venus.

De meest blootgelegde woonhuizen en openbare gebouwen werden rond 100 v. Chr. neergezet. Pompeii was tot dat moment geen Romeinse stad, maar werd bewoond door de inheemse Samnieten en Osken. De Romeinse verovering van Pompeii veranderde dit totaal: De oude Oskische families trokken weg en Pompeii werd een Romeinse kolonie. Oude woningen werden dan vergroot, nieuwe woningen gebouwd en er werd voor de nodige recreatieve voorzieningen gezorgd. Het grote halfronde theater was geschikt voor intieme muziekopvoeringen, lezingen en vooral voor de mimevoorstellingen waar de Romeinen zo dol op waren. Ook werden de bad faciliteiten gerenoveerd. De 150 jaar oude Stabianer thermen werden verbeterd en uitgebreid. Het badhuis kreeg gescheiden afdelingen voor mannen en vrouwen met ruimtes voor warme en lauwe baden en openbare toiletten. Op de binnenplaats van de Stabianer thermen werd ook een groot openluchtzwembad aangelegd.

Na de komst van de Romeinen werd het Forum of centrale marktplein grondig verbouwd. Het kreeg een mooi plaveisel en aan drie zijden een zuilengalerij. Het plein had een langgerekte vorm. Rond dit Forum stond vroeger een oudere tempel voor de hoofdgod Jupiter, verschillende overheidsgebouwen, een verkiezingsgebouw, twee tempels voor de keizercultus en de stadsbeschermgoden, een gebouw voor de wolmarkt en een marktgebouw annex vleeshal. Vanop dit Forum hebben we ook een mooi uitzicht op de Vesuvius.

Hier en daar stonden stellingen voor restauratiewerken en herstel van de gebouwen. De gebouwen vertonen elementen uit onze tijd zoals kleine rode bakstenen, dakpannen, een moderne marmeren vloer en boven een deuringang zag je een ijzeren I-profiel of een nieuwe houten balk. De muren van gebouwen met de kleine rode baksteen waren in de oudheid bedekt met mooie marmerplaten. In de souvenirwinkels kan je boeken kopen waar je een foto (vb. van binnenruimte woonhuis, een gebouw,…) ziet zoals het nu is en door een doorzichtige prent erbovenop te plaatsen tonen ze hoe het in werkelijkheid vroeger was.

Een van de leukste aspecten van Pompeii is dat je er letterlijk een kijkje in de huizen kunt nemen. Het zijn één gezinswoningen van verschillende grootte en vaak met enkele bovenkamers aan de straatkant. De buitenmuren hadden kleine raampjes hoog in de muur. Achter de centrale hal lagen de eetkamer, de logeerkamer, siëstavertrekken, de werkkamer, de slaapkamer, de keuken en vaak een tuin of patio. Via de centrale hal en de tuin kregen alle vertrekken genoeg licht. Houten deuren met bronzen sloten en grendels sloten de kamers af. Opmerkelijk zijn de prachtige en kleurrijke fresco’s en muurversieringen in de verschillende woonhuizen (oa de centrale hal, de zijvertrekken en de tuinkamers). Sommige zijn al iets beter bewaard gebleven dan andere. In de centrale hal zag je ook in het midden een rechthoekig bassin in de vloer. Dit diende voor de opvang van regenwater door een grote opening in het dak. Als het slecht weer was, werd die opening met leren doeken afgesloten. Een badkamer ontbreekt in de huizen omdat de inwoners van Pompeii ’s middags naar het badhuis gingen. De vloeren hebben een simpel patroon van ingelegde steentjes, en soms een “kleedje” of dorpel van marmer of mozaïek. Verlichting in de huizen was er door olielampjes of bronzen staande en hangende lampen. Voor verwarming zorgden bronzen komfoortjes.

Ook hebben we een kijkje kunnen nemen in het enige prostitutiehuis Lupanare. We zagen enkele kleine kamers met een stenen bed. Aan de muren kon je fresco’s zien van parende mensen in een welbepaald standje.

De straten lopen met een helling en bestaat uit verschillende grote blokken steen. Door de helling kan het water weglopen naar lagergelegen gedeelten. Opmerkelijk was ook de kleine witte steentjes die tussen de grotere blokken steen op de rijweg te zien waren. Dit diende om de wegen meer zichtbaar te maken tijdens de nacht en die kleine witte steentjes deden dus dienst als reflectoren op de weg. Langs de weg zagen we ook gaten in de stenen. Deze gaten geven aan dat dit vroeger werd gebruikt om de paarden aan vast te houden.

We hebben hier ook gipsafgietsels gezien van lijken uit 79. Dit werd achter glas bewaard. Van alle doden die gevonden zijn, werd de ligpositie bepaald en in kaart gebracht.

De volgende dag neem ik de ferry in de haven van Sorrento, die ons brengt naar de haven Marina Grande op het eiland Capri. Capri heeft een duidelijk herkenbare vorm: twee hoge toppen en een zadel ertussen. Er zijn twee kleine stadjes, Capri (150 m) en Anacapri (275 m) en er zijn twee havens. Aan de noordzijde is er Marina Grande en aan de zuidkant het veel kleinere Marina Picolla. Er ligt op Capri een groot netwerk van wandelpaden, van waaruit je steeds weer nieuwe vergezichten op zee hebt. De waterbevoorrading voor de eilandbewoners komt via een pijpleiding van Sorrento naar Capri eiland.

We rijden met de bus eerst naar Anacapri. Eigenlijk betekent Anacapri: “hoger dan Capri”. Vroeger was Anacapri enkel te bereiken via veel trappen. Met de bus komen we in een file terecht. Inderdaad kleine smalle straten waar 1 stilstaande wagen het volledige verkeer kan blokkeren. Gelukkig zie ik hier wel de politie het verkeer regelen. Zo is het toch geen volledige chaos. We rijden dan met de bus op een weg steil naar omhoog. Je krijgt het gevoel dat je als het ware aan het opstijgen bent met een vliegtuig, want kijk je uit het raam van de bus dan zie je beneden alles kleiner worden. De bergflank gaat steil naar beneden aan de ene kant en steil naar boven aan de andere kant.

Aangekomen in Anacapri hebben we de mogelijkheid om een kabellift te nemen naar het hoogste punt van het eiland. Dit hoogste punt is de Monte Solaro op 589 m hoogte. Ik heb niet naar het hoogste punt gegaan, maar heb de stad Anacapri gaan verkennen. Ik heb daar in een winkelstraat gelopen met verschillende souvenirwinkels. Tijdens mijn wandeling ben ik een woning in het rood tegengekomen. Dit is Casa Rossa, een neo-romeins huis gebouwd tussen 1876 en 1898 door een Amerikaanse kolonel, met erin opgenomen een 14de eeuwse wachttoren. Verder vielen de kerken “Santa Sofia” en “San Michelle” op door hun prachtige architectuur.

Je kan hier schoenenwinkels zien waar ze op ambachtelijke wijze prachtige sandalen vervaardigen. Ook is hier de Villa San Michele van Axel Munthe te vinden. Axel Munthe (1857 -1949) was een Zweeds arts en schrijver die zijn huis bouwde op de plaats van een antieke Romeinse villa. Het werd gebouwd uit de restanten van het voormalige paleis van keizer Tiberius. Binnenin kan je 16de - 18de eeuwse meubels , tapijten en andere kunstvoorwerpen vinden. Loop je nog verder dan heb je een prachtig uitzicht op Capri en de haven. We zien hier ook een rode granieten sfinx hoog gelegen op het eiland en uitziend over de baai. Daarna gaat de wandelweg over in trappen die steil naar beneden lopen. Dit was vroeger de enige toegangsweg tot Anacapri.

In de zomer wordt de stad elke dag overspoeld door toeristen, maar in de winter veranderd deze stad in een spookstad, waar er niet veel leven valt te bespeuren. Ongeveer 95% van de winkels zijn hier dan gesloten in de winter.

Vervolgens rijden we naar de stad Capri. Je kan je als toerist over het eiland verplaatsen met de verschillende oranje openbare bussen of je kan een taxi nemen. Deze lijken allemaal op een open cabrio met erboven een gekleurd scherm om de passagiers te beschermen tegen de zon.

We wandelen naar het wereldberoemde plein de “piazzetta” (piazza Umberto I) in het hart van Capri. Op dit plein kan je de toren van Capri zien en je kan op een terrasje gaan zitten om het mondaine flaneren te bekijken. Dit was vroeger ook een belangrijke plaats: hier werden er films opgenomen met Sophia Loren en Dean Martin. Op de hoek ligt het Palazzo cerio, gewijd aan de geschiedenis van het eiland. Je komt hier ook veel winkels tegen en via een wandelpad ben ik terechtgekomen aan Parco Augusto, een tuin van waaruit je een prachtig uitzicht hebt op de Faraglione en de Marina Piccola. De Faraglione zijn loodrecht uit de zee 3 oprijzende hoge rotsen. De rotsen zijn een beroemde bezienswaardigheid op Capri.

Na mijn bezoek aan Capri zijn we met de bus naar de haven teruggereden. Daarna hebben we een boottocht van 1 uur gedaan rond het eiland. De kust van Capri is de mooiste bezienswaardigheid van het eiland. Hier ziet u grote rotsen, grotten, verlaten stranden en prachtige klippen. Op het zuidelijkste punt van het eiland zie je een vuurtoren. Met de boot varen we dicht bij de witte en groene grot. De witte grot is een druipsteengrot met veel stalactieten. Bij de Groene grot heeft het zeewater een groene kleur. Er zijn hier veel mensen nabij de groene grot aan het snorkelen. We zien onderweg ook een natuurlijke boog of de “Arco Naturale”. Verder zie je langs de kustlijn de Villa Malaparte, gebouwd op een 32 meter hoge klif. Deze werd gebouwd in de periode 1938-1940 en is een voorbeeld van de moderne Italiaanse architectuur uit die tijd. Het huis is niet meer bewoond sinds de dood van Curzio Malaparte in 1957. We naderen de drie rotspunten en de boot vaart dan door de Faraglioni rots. Deze rots wordt ook wel de boog van de liefde genoemd. Kus je je geliefde onder deze boog, dan kan volgens de legende je relatie niet meer stuk gaan.

De meest beroemde grot langs Capri eiland is de Blauwe grot. De grot is ongeveer 52 meter lang en 30 meter breed; het water is zo'n 15 meter diep. De blauwe grot is een grot waarin vooral in de ochtend een prachtige blauwe lichtval vanuit het water te zien is. Een opening onder de waterlijn laat zonlicht door en dat geeft een sprookjesachtig effect. Toeristen stappen in kleine roeibootjes, die hen via de kleine opening de grot in brengen. Vaak ontstaan voor de ingang lange wachtrijen van roeibootjes. Om de grot binnen te kunnen komen, dienen de inzittenden van de bootjes plat op de bodem te gaan liggen. Tijdens de rondvaart passeren we de blauwe grot, maar door de hoge golven en zware stromingen is het niet mogelijk om vandaag in de blauwe grot te gaan. Nu als je wil gaan moet je lang wachten en verwachten ze dat je een grote fooi geeft.

Na de boottocht rond het eiland gaan we dan terug met de veerboot naar Sorrento.

Tweede reisweek in de baai van Napels


De volgende dag ga ik in de voormiddag met een taxi naar een ander hotel, ditmaal een hotel dichter bij het centrum van Sorrento. In het vorige hotel was er een shuttlebus voorzien die ons van hotel naar het centrum bracht.

In de vooravond vertrekken we met een wagen terug naar de stad Positano, ditmaal om Positano by night te gaan verkennen. Weer passeren we de prachtige Amalfitaanse kust. De wegenwerken die we passeren duren hier tamelijk lang. De locale gids verklaarde dat de Italianen liever lui zijn en dat ze niet graag hard werken. Als ze ademen is het al voldoende. Ditmaal kunnen we onze tijd nemen om alle hoeken en kanten van Positano te bewonderen. Positano telt bijna 4000 inwoners. We rijden met de wagen op een weg kronkelend naar beneden, richting centrum van Positano. Op een gegeven punt gaan we al wandelend verder naar de kerk “Santa Maria Assunta” uit de 9de eeuw. Deze kerk werd in de 11de eeuw herbouwd in Romaanse stijl. Momenteel was er een mis bezig. Op het plein voor de kerk kunnen we verschillende mozaïken bewonderen.

We zien verschillende winkels in de wandelstraten. Wat mij opviel was een 3D schilderij van een bloem en ook van een rots. Door op deze schilderijen gebruik te maken van een dikkere laag verf voor de bloem of rots, zien we als het ware die bloem of rots uit het schilderij springen. Op verschillende plaatsen (op reclameborden in de luchthaven, op de buitenkant van bussen, …) kan je reclame zien van het horloge merk “Capri watch”, een Italiaanse design horloge. In het design zie je veel gekleurde diamanten zitten. De gebruikte wijzers, de symbolen en kleuren in de horloge verwijzen naar de geschiedenis van het eiland Capri. In Positano passeren we ook een winkel die deze design horloges verkoopt.

Langzaam wordt het donker en krijgen we een andere beeld van de stad die nu verlicht is. Je merkt dat de stad wel leeft in de avond en alle restaurants langs de kustlijn zitten vol. Kunstenaars zijn bezig portretten van mensen te tekenen of schilderijen van Positano aan het schilderen. We zijn gaan eten in een restaurant met een mooi uitzicht op de dobberende boten langs de kustlijn. Door hier langs de kustlijn te wandelen kijken we nu van beneden naar boven en is deze verticale stad nog indrukwekkender, dan als je van boven naar beneden kijkt. Je begint je zelf af te vragen hoe ze deze stad hebben kunnen bouwen. In de winter veranderd deze stad ook in een spookstad en zijn er geen toeristen meer.

We rijden met de wagen terug naar Sorrento in het donker langs de kronkelende wegen van de Amalfitaanse kust. Uit de autoradio weerklinken dan stevige dansbeats.

De volgende dag nemen we de trein van Sorrento naar Napels. De trein stond nog stil in Sorrento en men begon in de treinwagon accordeon te spelen. Een klein kind kwam daarna rond om geld op te halen in de wagon bij de passagiers. Daarna gaan ze naar een andere treinwagon. Tijdens het rijden van de trein kwam er ook anderen in de wagon om muziek te spelen. Wat was die man met de viool toch vals aan het spelen. Met hun muziekinstrumenten, muziekinstallatie en versterker wandelen ze door de treinwagon. Veel geld gaven de mensen toch niet hoor. Staat de trein stil in een station dan springen ze op een andere wagon, in de hoop daar meer geld te kunnen verdienen met hun muziek. Veel Ambiance op de trein dus van Sorrento naar Napels!

Op een andere trein zag ik originele gekleurde tekeningen van menselijke figuren zonder hoofd onder het venster van de trein getekend. De hoofden van de mensen die in de trein zaten maken dan de figuur af.

Aangekomen in Napels, buiten aan het station zie ik een clochard aan het slapen. Ik kom hier ook regelmatig veel bedelaars tegen. Echt proper is het hier niet echt. Er is de uitdrukking van Napels zien en sterven, om de schoonheid van de stad aan te geven. Mijn eerste indruk is eerder Napels zien en sterven van de stank. Overal ligt het vuil in de straten. De matrassen, meubilair, versleten schoenen en kledij, papier en karton, bierflessen, sigarettenpeuken op de voetpaden, enz… liggen op een hoopje langs de straten. Er staan wel links en rechts van de straat veel vuilbakken. Sommige vuilbakken zitten overvol en al het vuil komt er dan naast te liggen. De duiven zoeken hier hun voedsel. Een echt aantrekkelijke stad ziet dit er toch niet uit. Vanuit het vliegtuig bij aankomst in Napels zagen we een bijna eindeloze serie flatgebouwen, het ene nog onaantrekkelijker dan het andere. De was zie je hangen buiten op de balkons in de verschillende appartementsblokken.

De oorzaak van al dat vuil in de straten is de maffia in Napels. Met de term Camorra wordt de criminele geheime organisatie aangeduid dat zich in de 19de eeuw ontwikkelde in Napels. Rond 1800 beheerste de Camorra de gok- en geldhandel in Napels. De winkeliers verplichtten zij om beschermgeld te betalen. Dit zorgde voor de nodige inkomsten, zodat de organisatie kon blijven voortbestaan. Net als alle andere geheime organisaties is de Camorra een gesloten gemeenschap, een organisatie van misdadigers die in het geheim handelen. Naast afpersing zijn drugshandel, illegale immigratie en het witwassen van geld hun voornaamste activiteiten.

De Napolitaanse maffia, de Camorra, heeft de regio rond Napels de voorbije jaren omgetoverd tot de grootste stortplaats van Italië. De storten, waar industrieel afval uit het rijkere noorden en zelfs uit het buitenland illegaal verbrand en heimelijk begraven wordt, zijn een aardige bron van inkomsten voor de maffia, maar een doorn in het oog van de omwonenden die bijna letterlijk uit hun huizen gerookt worden. De 'eco-maffia' infiltreerde al in de jaren 80 in de consortiums die verantwoordelijk zijn voor het afhandelen van afval in Italië en zorgt ervoor dat ze hun werk niet naar behoren kunnen uitvoeren. Zo houdt ze de bouw van nieuwe centrales en stortplaatsen tegen waardoor gefrustreerde Italianen dan maar een beroep doen op de Camorra om hun afval te verwerken.

In de nabijheid van het station was er een markt aan de gang. Op deze markt zie je vooral veel kramen die vis en schelpdieren verkopen. Ook kan je veel kramen vinden die groenten en fruit verkopen. Op deze markt is er veel lawaai. Zelfs “La mamma” roept hevig naar anderen. Met de scooter passeren ze tussen de massa bezoekers op de markt. Altijd opletten als je waardevolle zaken bij je hebt. Napels staat bij ons een beetje gekend als een gevaarlijke stad. Eigenlijk had ik niet veel bij mij. Als je niets bijhebt kunnen ze niets stelen. Alhoewel dat ik nooit het gevoel had dat er gevaar dreigde.

Hier en daar kwam ik wel een prachtige kerk, een historische stadspoort of een gebouw tegen met grote architecturale waarde. In Napels kan je naast de vuilnisbelt toch nog iets mooi zien. Tijdens men wandeling ben ik terechtgekomen aan een dieprood gekleurd gebouw, dat het nationaal archeologisch museum is. De toegang was vandaag gratis. De enorme collectie oudheden is grotendeels afkomstig uit de opgravingen langs de Golf van Napels. Vooral bij Pompeii en Herculaneum is veel materiaal gevonden. Daarnaast vormt ook de collectie Farnese, die Karel van Bourbon verwierf een aanzienlijke verrijking. Deze bestaat onder andere uit grote sculpturen die in de 16de eeuw gevonden werden bij de opgravingen in de Thermen van Caracalla te Rome. Hiertoe behoren de Hercules Farnese en de Farnesische stier, de grootste beeldengroep uit de Oudheid, die laat zien hoe Amphion en Zetos Dirke op de stier vastbinden. Een kleine, maar interessante Egyptische collectie complementeert het geheel. Op de begane grond, rechts van de centrale toegangshal liggen de grote zalen met verschillende beeldhouwwerken. Het betreft deels Griekse werken die onder meer in Pompeii werden aangetroffen. Links van de centrale toegangshal kon ik veel versierde stenen sarcofagen zien. Op de eerste verdieping zijn de zalen met mozaïeken, fresco’s en wandschilderingen uit de bedolven steden van Vesuvius de aandacht meer dan waard. Je kan hier het beroemde Alexandermozaïek vinden, dat werd gevonden in het Huis van de Faun in Pompeii. Het mozaïek toont een gevecht tussen de legers van Alexander de Grote en de Perzische koning Darius III en heeft een afmeting van 5,82 bij 3,13 meter. Ook kan je hier verschillende erotische fresco’s bewonderen en kleine erotische beelden zien. Vooral de prachtige plafondschilderingen in de bovenste grote zaal op de 2de verdieping trok mijn aandacht. Een aparte zaal bevat de fresco’s en verdere inventaris uit de tempel van Isis in Pompeii. Verder zijn er vele zalen met keramiek, brons (onder andere helmen van gladiatoren uit Pompeii), munten en glaswerk. De antieke versiering geven de gebruiksvoorwerpen en architectuurdecoratie een mooi beeld uit die tijd. Dit museum is tamelijk groot en je bent dan ook niet zo vlug buiten als je alles wilt bekijken en lezen.

Tijdens mijn wandeling terug naar het station ben ik nog een botanische tuin gepasseerd hier in Napels. We nemen terug de trein naar Sorrento. De trein stopt tamelijk veel en doet er 1u en 15 minuten over. Er zijn geen treinconducteurs aanwezig op de trein. Om toegang te krijgen tot het perron moet je je treinticket voor een scanner houden en dan gaat er een deur open, zodat je naar het perron kan gaan. Dan zag ik dat er iemand anders dan zijn hand voor de deur houdt zodat de deur niet terug dicht kan gaan en andere mensen kunnen dan gratis naar het perron gaan. Ik heb dit gefoefel hier meermaals gezien. Bij elk station gaan alle deuren tegelijk open en terug dicht, zoals we kennen bij een metro. Het is wel geen moderne trein die tussen Napels en Sorrento rijdt.

De volgende dag ga ik terug een boottocht doen rond het eiland Capri en we vertrekken vanuit de oude haven Marina Grande in Sorrento. Op deze kleine boot zitten we met 12 mensen. Eerst komen we aan een waterval waar je een koude douche kon nemen. Je kon achteraan op de boot staan en het achterste van de boot bracht men tot onder de waterval.

De boot is gestopt op 2 verschillende plaatsen om te zwemmen. Zo heb ik gezwommen nabij de Faraglione rotsen. Terug bezoeken we de witte en groene grot. Aan de groene grot ontstond er een file van verschillende boten die allen dichter bij de groene grot willen komen. Ook zijn we met de boot volledig gevaren in een grot. Een soort garagebox voor onze boot. Deze grot noemt men de romantische grot.

Ditmaal was het wel mogelijk om de blauwe grot te bezoeken. Je zag de verschillende boten wachten voor de grot.

We hadden vrije tijd op het eiland Capri. Aan de haven zag ik verschillende kleine bolvormige Fiat wagens op een parking naast elkaar staan, met achteraan een bagagerek, waarop een rieten koffer was vastgemaakt. Ja, deze wagens passen hier wel in het decor. Ditmaal ben ik vanuit de haven met de “funicular” trein naar het centrum van Capri gegaan. Iedere 15 minuten vertrekt er een trein naar boven en beneden. Er is 1 treinspoor naar boven, behalve in het midden, waar we de trein kruisen die naar beneden aan het rijden is.

Ik heb een wandeling gemaakt langs de verschillende smalle wandelpaden die hier te vinden zijn. Borden geven aan hoeveel minuten je moet stappen om ergens naar toe te wandelen (bv een villa, kerk of andere toeristische attractie). Ik heb een balkon tegengekomen, die versierd is met prachtige mooie paarse bloemen.

De boot kwam ons terug afhalen aan de haven om ons terug naar de oude haven van Sorrento te brengen. Tijdens de terugreis genieten we op het dek van de boot van de zon en de zee.

Ik ga terug naar Napels met een gids, waarvan ik nu verwacht dat ik op plaatsen in de stad kom die de schoonheid laten zien, het hectische dagelijkse leven tonen en waar ik de geschiedenis van historische gebouwen en kerken kan ontdekken. Misschien ga ik toch nog sterven na het zien van Napels.

Het waren de Grieken uit Chalcis en Athene rond 470 v. Chr. een nieuwe stad met de naam “Nieuwstad” of Neapolis stichtten. De stad werd aangelegd volgens het in die tijd gangbare patroon van een schaakbord, dus met straten die elkaar loodrecht kruisen. In 327 v. Chr. probeerden de Romeinen de stad in te nemen. Omdat de hoogste magistraten de stad opgaven, kregen de Romeinen Napels in de schoot geworpen. Lange tijd behoorden Ischia en Capri aan Napels toe. Uiteindelijk maakte keizer Augustus van Capri een keizerlijk domein. De Romeinen kwamen vaak en graag naar de stad, waar ze zich koesterden in de alom aanwezige Griekse cultuur. Napels bleef in die periode in hoge mate een Griekstalige stad. Dichters en schrijvers verbleven er gaarne. Na het einde van het West-Romeinse rijk werd Napels door verschillende partijen ingenomen en weer verloren. Later kwam er door de Byzantijnse veldheer Belisarius de installatie van een Byzantyns bewind. Napels werd in de vroege middeleeuwen bestuurd door een hertog/consul. In 1139 werd Napels door de Normandiërs bezet en ging deel uitmaken van het Normandische rijk. Met Palermo als hoofdstad nam de politieke macht van Napels af. Na de Normandiërs volgden de Hohenstaufen. In 1266 versloeg Karel van Anjou de vorige machthebbers en in 1268 was de heerschappij van het huis van Anjou een feit. De Anjou bezorgden Napels in de 13de en 14de eeuw nieuwe luister, niet in het minst door hun bouwactiviteiten. Castel Nuovo en Castel Sant Elmo verrezen. Er kwamen stadsmuren en poorten rond de stad. En er werden een aantal belangrijke kerken gebouwd. In 1441 maakten de Anjou plaats voor de Aragons. In die periode waren er Spaans – Franse oorlogen om het bezit van het koninkrijk, die eindigde met de verdeling van Italië. Tussen 1503 en 1707 werd Napels tot hoofdstad van een Spaanse provincie gedegradeerd en vervolgens vanuit Madrid geregeerd. In die periode was er een stroom van Spaanse edelen en hun huishoudens die zich begaven naar de Golf van Napels. De bevolking groeide enorm: van 60000 in de 14 de eeuw tot ruim 350000 halverwege de 17de eeuw. Maar ook de sociale ongelijkheid groeide. In 1707 kwam Napels wederom in “vreemde” handen, ditmaal van de Habsburgers. Vanaf 1734 kwamen de Bourbons aan de macht. Met Karel van Bourbon begon een zegenrijke periode voor Napels. Hij ontpopte zich al snel tot een ware bouwheer. De Piazza Dante en Piazza Plebiscito werden aangelegd en een deel van de universiteit van Napels werd ingericht voor de vondsten uit Herculaneum en Pompeii. Uiteindelijk bleef het Huis Bourbon tot 1860 aan de macht. In de 19de eeuw groeide de bevolking van Napels tot bijna 500000 inwoners. Tussen 1815 en 1861 groeide in Italië een sterke beweging die streefde naar eenwording van het hele land. Deze beweging wordt het Risorgimento (“Weer oprijzen”) genoemd. In het zuiden van het land werd Giuseppe Garibaldi de grote voorman van het Risorgimento met zijn verovering van Sicilië en Napels. Napels maakte nu deel uit van het koninkrijk Italië en Rome werd de hoofdstad van het nieuwe koninkrijk.

We komen met de bus aan in de haven en wandelen dan naar de ingang van het kasteel dat we al kunnen zien. Dit is het Castel Nuovo en het oudste gebouw in dit gebied. Gebouwd in opdracht van Kartel I van Anjou in 1279 oogt het nog steeds als een “echt” kasteel, compleet met kantelen en de vijf torens die het na de herbouw in 1443 kreeg. Van de oorspronkelijke bouw resteert bijna niets. Tussen twee torens staat de marmeren triomfboog van Alfons van Aragon waarop zijn intocht in Napels (1443) te zien is. Het was de tijdelijke residentie van de Spaanse koningen tijdens hun bezoeken in de stad, zoals dat van Kartel V in 1535.

Nadien wandelen we verder richting het plein “Piazza del Plesbiscito”. We passeren hiervoor het Teatro San Carlo. In 1737 kreeg Napels een fraai operahuis, dat een belangrijke rol in de operawereld zou gaan spelen. De façade werd in de 19de eeuw toegevoegd na een brand die grote delen van het gebouw verwoestte. Het Piazza del Plebiscito is een ontwerp uit 1810 en opent zich vanaf het koninklijk paleis in een grote halfcirkel. In de Dorische colonnade van het plein is de neoklassieke façade van de kerk S. Francesco di Paola opgenomen. Ik heb een kijkje gaan nemen in deze kerk. Koning Ferdinand IV van Bourbon liet de kerk in de vroege 19de eeuw bouwen als dank voor het einde van de Franse bezetting. Het Romeinse Pantheon diende als voorbeeld. Op dit plein tegenover de kerk zien we ook het Koninklijk Paleis (Palazzo Reale). Dit stamt uit 1600 en is een schepping van de bekende architect Domenico Fontana. Het werd gebouwd als onderkomen voor de Spaanse koning, die er overigens nooit heeft gelogeerd. Het paleis is grotendeels nu als museum ingericht en bevat een aantal zalen met 18de eeuwse decoratie.

Vervolgens wandelen we door de Galleria Umberto I. Deze werd gebouwd tussen 1887 - 1891 en op het einde van de 19de eeuw geopend. Het werd ontworpen door Emanuele Rocco. De Galleria werd genoemd naar Umberto I, koning van Italië ten tijde van de bouw. Het is zo’n typische passage met veel glas en gietijzer, en een enorme koepel. Op het gelijkvloers zie je veel moderne winkels en elegante cafés. Op de vloer zien we verschillende detail mozaïek afbeeldingen. Op het eerste verdiep bevinden zich kantoren voor bedrijven en op het 2de verdiep zijn er appartementen te huur. Hier iets huren is echt wel duur. Ik moet wel zeggen dat ik dit een indrukwekkend mooi staaltje van architectuur vind, met veel krulversieringen, heiligenbeelden en zuilen in verwerkt. Momenteel is een men bezig aan de voorkant met de renovatie van een groot gedeelte van deze openbare winkelgalerij.

Nadien gaan we via de winkelstraat naar het metrostation Toledo. We dalen met de roltrappen naar beneden tot het metrostation. De muren zijn geel geschilderd, van zodra ze overgaan in een blauwe kleur, dan weet je dat je je onder zeeniveau bevindt. Je kan een frisse wind voelen door de luchtverplaatsing van de metro in de tunnel bij aankomst van de metro. Met de metro gaan we 2 haltes verder tot het metrostation Dante, waar zich dichtbij het historische centrum van Napels bevindt. We bevinden ons nu op het plein Piazza Dante, dat een groot openbaar plein is, vernoemd naar de dichter Dante Alighieri. De halfcirkelvormige uitbouw van het plein werd door de bekende architect Vanvitelli aangelegd. Het plein wordt gedomineerd door een 19de eeuws standbeeld van de dichter Dante, gebeeldhouw door Tito Angelini. We zien hier ook de Porta Alba, een voormalige stadspoort. Op dit plein stond er een kraam waar ze tweedehandsboeken verkochten. Volgens de gids is er hier in het historische centrum meer gevaar voor zakkenrollers.

In de nabijheid kan je de kerk van Gesù Nuovo vinden. Dit was oorspronkelijk een paleis gebouwd in 1470 voor Roberto Sanseverino, prins van Salerno. Gelegen in het midden van het plein Piazza del Gesù staat voor de kerk een monument. Dit is de torenspits van de Onbevlekte Maagd. Het is de hoogste en meest versierde van dergelijke monumenten in Napels. De rijke versiering van de torenspits wordt beschouwd als de belichaming van Napolitaanse barokke beeldhouwkunst.

We wandelen nu naar het antieke hart of historische centrum van Napels. Sommige muren die we passeren zijn beklad met verf en tonen weer niet het mooiste Napels. In het historische centrum vind je de fraaiste kerken.

We gaan eerst naar een pizzeria en in het bijhorende restaurant gaan we dan de pizza margherita gaan eten, de koninklijke pizza. In de pizzeria kan je ze de verschillende pizza’s zien voorbereiden, om ze dan met een houten schepblad van spaan in de oven steken. De Napolitaanse pizza wordt altijd in een houtgestookte oven gebakken en heeft een vrij dikke bodem en een opstaand randje. De Napolitaanse pizzabakker Raffaele Esposito vervaardigde een pizza met de ingrediënten tomaten, mozzarella en basilicum. Hiermee bootste Esposito de kleuren van de Italiaanse vlag na. Het koninklijke paar gaf een groot staatsbanket in Napels. Het koningspaar (koning Umberto I en koningin Marggaretha) en hun gasten kregen een pizza in nationale kleuren voorgezet. De pizza had nog geen naam, maar Esposito kreeg toestemming om hem naar de koningin te noemen: de Pizza Margaritha was geboren.

Over het algemeen heb in tijdens mijn vakantieperiode lekker kunnen eten. Uiteraard zijn er naast de pizza’s, nog verschillende pastagerechten te vinden zoals spaghetti carbonara, spaghetti bolognaise, lasagne, macaroni,… In de hotels bestond het avondeten uit drie gangen, een voorgerecht, een hoofdgerecht en een dessert. Mijn bord was altijd leeg. In Italië eten de mensen op wat andere tijden dan wij gewend zijn, en nemen ze daarbij altijd ruim de tijd voor hun maaltijden. Het is een sociale bezigheid: Italianen hebben meestal grote families waarbij de moeder uitgebreid kookt.

Een traditionele avondmaaltijd in Italië wordt op de volgende manier gegeten: Als eerste is er de “antipasta”. Dit is een koud voorgerecht, en is bedoeld om je eetlust een beetje op te wekken. Daarna is er de “primi”. Ook dit is een voorgerecht alleen dan wél warm. Dan komt eindelijk het hoofdgerecht de “secondi”. In de meeste gevallen zal je hier een lekkere pasta krijgen. Maar ook een lekkere pizza of calzone kan je bij de hoofdmaaltijd verwachten. Na de hoofdmaaltijd krijg je vaak een (zoet) nagerecht: “de dolci”. Een van de nagerechten waar Italië om bekend staat is de tiramisu! Tiramisu betekend letterlijk 'trek mij omhoog', waarmee eigenlijk zoiets bedoelt wordt als 'vrolijk me op' of 'maak me vrolijk'. Alsof één toetje nog niet genoeg is nemen de Italianen als afsluiting van de maaltijd vaak nog een drankje. Je kan denken aan de typisch Italiaanse drankjes zoals grappa, sambucca, limmoncello, prosecco een wijntje of gewoon een espresso.

Na het eten van de pizza gaan we nog een lokale lekkernij proeven in een bakkerij. Dit smaakte wel en was ook wel lekker. Af en toe kwam er een bedelaar naar je toe, die hoopte van U het eten te krijgen. De vele duiven waren op het plein ook op zoek naar etensresten.

We gaan nog een kijkje gaan nemen in de kerk San Lorrenzo Maggiore. Dit is een van de belangrijkste middeleeuwse kerken van Napels. Binnenin de kerk kan je op een glazen vloer lopen en hieronder zag je ruïnes door opgravingen blootgelegd. Het Griekse stadshart, de agora met openbare gebouwen, lag vroeger op de plaats van de huidige kerk. Wat mij ook opviel waren de verschillende blokken met kaarsen. Je hoeft de kaars niet meer te doen branden door vuur te nemen van een andere brandende kaars. Gewoon geld in het bakje steken en op een knopje drukken. De kaars gaat branden op elektriciteit!

Verder zijn we nog een uniek smal straatje ingewandeld waar je ofwel een kerst-, een haloween- of een carnavalsgevoel kreeg. Hier kon je verschillende kleine kerststallen zien, een miniatuur pop die een activiteit uit het dagelijkse leven uitbeeld, carnavalsmaskers, heksenpoppen, tekeningen, prenten en vele andere kleine gadgets.

Nu nemen we terug de metro en keren terug naar Toledo. Bij het terug wandelen in de winkelstraat zien we een zwangere vrouw zitten op haar knieën met een potje voor haar waar je geld kon in werpen. Ze trachtte het medelijden op te wekken bij de voorbijgangers. Ik moet wel zeggen dat er naast de sobere aanblik op de stad met al zijn vuil en lelijke appartementsblokken er ook wel mooie stukken of “historische parels” te ontdekken zijn in Napels. Met de bus rijden we terug naar Sorrento.

De volgende dag gaan we in de voormiddag naar het kleine provinciestadje Herculaneum (hooguit 5000 inwoners) en de archeologische site. Het werd ook in 79 bedolven door een kolkende modderstroom en hete gassen. Het stadje lag op een landtong aan zee op een hellend terrein tussen de Vesuvius en het strand. Aan weerszijden van het plaatsje stroomde een riviertje in zee. Herculaneum was vroeger in de Romeinse tijd een vakantieverblijf voor rijke Romeinse burgers en een aangename locatie voor hun luxe villa’s.

Na de eruptie van 79 lag het stadje onder een 10 - 15 m dikke laag die na verloop van tijd keihard werd. Het blootleggen van Herculaneum was dus veel zwaarder karwei dan in Pompeii, waar de lichte steentjes gemakkelijk weggeschept konden worden. Herculaneum werd in 1738 teruggevonden toen arbeiders met grondwerkzaamheden bezig waren. Herculaneum is 10 jaar vroeger gevonden dan Pompeii. De mooiste vondsten uit Hercaluneum zijn daarom in het nationaal museum van Napels terechtgekomen. Het terrein boven het stadje is altijd bewoond gebleven, vandaar dat niet de gehele stad bloot ligt. Er zijn slechts vier van de vermoedelijk zestien huizenblokken zichtbaar. Een forum, theater of amfitheater ontbreken.

Herculaneum heeft een zeer regelmatig stadsplan met straten die elkaar loodrecht kruisen. De oost-west hoofdstraat (Decumanus Maximus) loopt het meest noordelijk. Dat dit de hoofdstraat was, is te zien aan de ligging van openbare gebouwen en winkels. Zo lag het gebouw van de magistraten die belast waren met de keizercultus (tempel van de Augustales) aan het westelijke eind van de straat en de Palaestra of grote sportschool aan het andere eind. Een openbaar badgebouw, de Forumthermen, ligt op de kruising van twee straten. De variatie van de woonhuizen is opmerkelijk waarbij opvalt hoe er soms met ruimte gewoekerd is. Aan de zuidkant van de stad stonden vijf stadsvilla’s met grote tuinen, zomereetkamers en prieeltjes van waaruit men een prachtig uitzicht over zee had. We nemen in een kijkje in de verschillende villa’s en woonhuizen. Weer zien we de prachtige wandschilderingen en met marmer ingelegde vloeren. In het huis van Neptunus en Amfitrite (de zeegod en zijn vrouw), ligt achter het atrium een eetkamer waarvan de wanden subliem versierd zijn met felgekleurde mozaïeken en fresco’s, waaronder Neptunus en zijn vrouw. Het geheel wordt toepasselijk omringd door schelpen.

Door de kleine oppervlakte van de stad was de ruimte schaars en daarom hebben de huizen vaak een bovenverdieping, verdeeld in kleinere en grotere appartementen. Heel bijzonder is ook het feit dat het hout er goed geconserveerd is. Dat komt vooral omdat het in 79 is gecarboniseerd. Het hout werd heet (ruim 400 °C), veranderde van structuur en behield deze doordat de vulkanische uitstoot het meteen luchtdicht afsloot. Meubels (bedden, tafels, kasten) zijn zo goed bewaard gebleven evenals bouwonderdelen als trappen, plafondbalken, raamkozijnen en schuifdeuren. In een woonhuis kon je zo een schuifdeur uit hout nog zien. Het hout van de schuifdeur zag er wel goed zwart uit. Ter bescherming zat de volledige schuifdeur wel volledig omhuld door een glazen wand. Ook zag ik nog verschillende balken in de woonhuizen verwerkt, die nog origineel uit die tijd waren. Je kan in deze stad een goede indruk krijgen van het dagelijkse leven uit die tijd, omdat je overal binnen kunt rondkijken.

In de namiddag heb ik in Sorrento nog naar het museum geweest van Leonardo da Vinci. Dit museum bevond zich in een gebouw dat vroeger dienst deed als klooster. Leonardo da Vinci (1452-1519) was een architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver, schilder en componist uit de Florentijnse Republiek, tijdens de renaissance. Leonardo da Vinci heeft talloze uitvindingen gedaan, vele ervan bijzonder voor zijn tijd. De meeste ervan heeft hij nooit gebouwd, alleen getekend. Een groot deel heeft geen praktisch nut gehad, omdat zijn ideeën onmogelijk waren of te duur waren om uit te voeren. Een van de thema’s waar da Vinci erg geïnteresseerd in was, was vliegen. Hij ontwierp mechanische vleugels, een parachute, een helikopter en zelfs een deltavlieger. Alleen de laatste twee waren zo ontworpen dat ze misschien hadden kunnen werken. Verder ontwierp hij oorlogsmachines. Zo tekende hij onder meer een tank, een reusachtige kruisboog, een stoomkanon en een radslotmusket, de voorloper van de later veelgebruikte vuursteenslotmusket. Hij had voor de sultan van Istanbul een brug ontworpen die de Gouden Hoorn zou overspannen, een trechtervormige riviermonding die door de stad loopt. De brug werd uiteindelijk niet gebouwd omdat de sultan dit onmogelijk achtte. Leonardo da Vinci hield zich verder bezig met hydraulica. Zo tekende hij onder andere een verplaatsbare dijk voor Venetië om invallen tegen te gaan. Ook maakte hij een ontwerp voor waterschoenen en een duikerspak.

In het museum kan je verschillende houten constructies zien van zijn verschillende uitvindingen. In een welbepaalde zaal mocht je zelfs de houten constructies aanraken en de functionaliteit van de uitvinding of machines uittesten en ervaren. Ook kon je verschillende tekeningen en schetsen vinden over zijn uitvindingen. In het museum waren ook verschillende schilderijen te zien. Waaronder uiteraard een replica van de Mona Lisa. Ik was wel geboeid door wat ik zag in dit museum over zijn verschillende uitvindingen en ook door meer te weten te komen over het leven van deze veelzijdige mens Leonardo da Vinci.

Naast het eiland Capri ligt er in de Golf van Napels nog het eiland Ischia. Het heeft een oppervlakte van ongeveer 46 km² en telt ongeveer 50000 inwoners. Capri daarentegen is maar ongeveer 10 km² groot. Nabij Ischia ligt nog het kleinere eiland Procida. Het eiland Ischia en Procida hebben een vulkanische oorsprong. De hoge, groene heuvels met daartussen kleine, witte huizen en oude villa’s, omringd door uitbundige bougainvilles, exotische planten en bomen vol citrusvruchten, maken van Ischia het ideale oord om te wandelen. Ischia heeft een minder dramatisch landschap dan Capri, maar kan wel pronken met de aanwezigheid van een uitgedoofde vulkaan, de bijna 790 m hoge Monte Epoméo, en met warme en geneeskrachtige bronnen. Ischia was de eerste plaats in Italië waar Griekse kolonisten aan land gingen (8ste eeuw v. Chr.). Ze noemden het eiland Pithekoussai. In het nationaal museum van Napels zijn overblijfselen (vooral aardewerk) uit die eerste koloniale periode te zien. Het eiland is voor de Grieken interessant, want het heeft een grote minerale rijkdom. Vanuit het eiland wordt handel gedreven met Carthagers, Syriërs en Etrusken. In de vierde eeuw voor Christus wordt het eiland bezet door de Romeinen.

Vanuit de haven in Sorrento zijn we met de veerboot in ongeveer 1 uur tijd naar het eiland Ischia gevaren. De haven van Ischia Porto werd in het jaar 1845 door de Bourbons geopend. Het leven gaat er hier rustig aan toe. Bij aankomst zie je de verschillende taxichauffeurs aan het keuvelen met elkaar of ze liggen te slapen in hun taxi. Met een kleine bus gaan we dan het eiland volledig rondrijden en gaan verkennen. We rijden eerst naar een plaats waar we een mooi zicht hebben op het 15de eeuwse Aragonkasteel hoog op een voormalig eiland bij de oude vissersnederzetting Ischia Ponte. Vanuit Ischia Ponte heeft men in 1438 een dam aangelegd naar het Aragonkasteel. Het is het symbool van Ischia, gebouwd door Koning Alfonso I van Aragon. Het kasteel is eigenlijk een ministadje met straten en kerken. Vervolgens rijden we verder en zien we overblijfselen van aquaducten.

Daarna zijn we met de bus naar een hoger gelegen punt gereden waar je een prachtig uitzicht had op het eiland en de zee. Op de vruchtbare hellingen van deze berg vindt veel wijnbouw plaats. Vanwege de vele bossen wordt Ischia ook wel "het groene eiland" genoemd. De vruchtbaarheid van het land zorgt voor een prachtige bloei.

In de vrije tijd op het eiland kon je ofwel een bezoek brengen aan een kuuroord, ofwel een bezoek brengen aan de spectaculaire tuinen van La Mortella. Ik heb gekozen voor het laatste.

Alvorens we aankomen in de tuinen, maken we eerst een stop in de stad Forio, waar we de kerk gaan bezoeken. Op het plein voor de kerk zien we een bank en kunstwerk in een groen gesteente. Dit is gemaakt met het vulkanisch gesteente dat te vinden is op het eiland. Ergens anders hebben we op een afgelegen plaats een sobere kerk gezien, die volledig is opgebouwd uit deze groenachtige steen.

La Mortella is een privé-tuin op het eiland en het werd voor het eerst voor het publiek geopend in 1992. De tuin was oorspronkelijk eigendom van de Engelse componist William Walton. Hij woonde in de villa naast de tuinen met zijn Argentijnse vrouw. Toen de componist op het eiland kwam in 1946, belde hij direct de landschapsarchitect Russel Page van Engeland voor het ontwerp van de tuin. Tropische en mediterrane planten werden geplant en sommige hebben nu aanzienlijke proporties aangenomen. De tuin beschikt over meer dan 500 zeldzame planten. De tuinen bieden een uitzicht over de stad en de haven van Forio. Een museum gewijd aan het leven en werk van William Walton is nu onderdeel van het tuincomplex. Er worden hier culturele en muzikale activiteiten georganiseerd. De concerten vinden plaats in een Grieks theater, die we in de tuin kunnen vinden. Ook kon je in een kooi wandelen, waarin verschillende vogels zaten. Deze tuin is zeker een aanrader als je een bezoek brengt aan Ischia. Laat je zintuigen te volle werken om te genieten en rustig te wandelen in deze prachtige mediterrane tuin.

Ischia is vandaag de Europese hoofdstad van thermisch bad culturen en is beroemd vanwege haar thermale bronnen en modderbaden. Het bronwater zou mineralen bevatten die een heilzame werking hebben op reuma, stofwisselingsstoornissen en botziektes. Het hydro-thermische erfgoed van het eiland is enorm: 29 bekkens, honderden bronnen en geisers (openingen in de aardkorst die stoom en gassen uitstoten). Tijdens de busrit hebben we verschillende plaatsen gezien waar de stoom uit de aarde kwam. Het gebruik van de thermische-mineraalwater voor therapeutische doeleinden dateert al van duizenden jaren terug en heeft bijgedragen aan de verspreiding van de roem van het eiland over de hele wereld. Het is aantrekkelijk voor de reizigers om naar Ischia op vakantie te komen en tegelijkertijd de mogelijkheid te hebben om, op een natuurlijke manier, te genezen in een prachtige landschap.

De mensen die naar het kuuroord geweest zijn, zien er tien jaar jonger en fitter uit. Blijkbaar doet een kuuroord hier goede dingen met het lichaam en de geest.

Nadien zijn we gegaan naar het kustplaats Lacco Ameno, waar een groot gesteente voor de kustlijn lag. Dit zag eruit als een grote champignon. Tijdens het parkeren van de bus deed de bestuurder manoeuvres, waarbij hij de pas afsneed van een oudere man op een scooter. Het was grappig te zien hoe de man zich kwaad maakte en veel handgebaren aan het maken was. Ik heb de indruk dat de Italianen graag in discussie gaan met elkaar. Ik heb de indruk dat ze verwachten dat je ook je mening geeft. Er zijn hier mannelijke Italianen te vinden die over een natuurlijke grote dosis charme beschikken om de vrouwen hun hoofd op hol te brengen. Die Italiaanse charmeurs gebruiken volgens de vrouwen de beste versiertrucs.

We keren met de boot terug naar Sorrento. Vanop de boot zag ik op een bergflank rook naar boven gaan. Men maakt dan een vuurtje in de tuin om de opgehangen kruiden te kunnen drogen.

De excursie van de laatste vakantiedag was voor mij de kers op de taart van een tot nu toe geslaagde reis. Ditmaal was het vroeg opstaan om naar de hoofdstad Rome te rijden met de bus. De verplaatsing naar Rome zou 4 uur duren. Daar zijn we naar Vaticaanstad geweest en hebben een bezoek gebracht aan het Colosseum. Op 1 dag kan je niet volledig Rome verkennen, maar ik kon wel proeven van de geschiedenis, architectuur van gebouwen en de cultuur in de stad.

Rome is gesticht op 21 april 753 v. Chr. en is daarmee één van de oudste steden van Europa. Sindsdien is de stad steeds bewoond geweest en heeft hij een enorme invloed op de wereld uitgeoefend, eerst als centrum van het Romeinse Rijk en daarna van de Katholieke Kerk. Veel Europese talen zijn gebaseerd op het Latijn. Veel politieke en juridische stelsels zijn aan het klassieke Romeinse model ontleend. Stijlen en technieken die in het oude Rome zijn ontwikkeld, zijn toegepast in gebouwen over de hele wereld. Rome bestaat uit vele bouwwerken, die meer dan twee millennia omvatten.

De koning van Alba liet zijn neefjes Romulus en Remus in de Tiber gooien. Ze spoelen aan bij de heuvel Palatijn, waar een wolvin volgens de legende zich over hen ontfermt en hen zoogt. Uiteindelijk worden ze gered door een herder. Als ze volwassen zijn stichtten ze hun eigen stad Rome. Ze kregen hierbij ruzie en Romulus doodt Remus en wordt dan de eerste koning van Rome. Kort daarna besefte Romulus dat zijn stam een tekort aan vrouwen had. Hij nodigde de naburige Sabijnen uit voor een feest en liet hun vrouwen ontvoeren. Hoewel dit slechts een legende is, zijn er bewijzen dat Rome omstreeks 750 v. Chr. is gesticht en dat de Romeinen en Sabijnen weldra in elkaar opgingen. Na de dood van Romulus werd Rome bestuurd door een reeks koningen. In de 7de eeuw v. Chr. veroverden de Etrusken Rome en regeerde de dynastie der Tarquinii. Hun laatste telg was Tarquinius Superbus. Zijn despotisch bewind leidde tot de val van de Etrusken en de oprichting van de Republiek, met aan het hoofd twee jaarlijks gekozen consuls. Deze werden verkozen door de mannelijke bevolking van de stad. Tarquinius Superbus werd door een groep Romeinen onder leiding van een zekere Brutus verjaagd. De consuls benoemden de leden van een adviescollege, dat uiteindelijk uitgroeide tot de Senaat. Formeel gezien bleef dit systeem bestaan tot 30 v. Chr. In die periode waren er veel militaire expedities en de cultus van de overwinning zat Rome als het ware ingebakken. Er werd oorlogsbuit binnengebracht, er werden nieuwe tempels gebouwd, paleizen verrezen en de stad bloeide. De stad breidde haar macht onweerstaanbaar uit. De consuls wilden blijvend herinnerd worden in de geschiedenis en dit deden ze door te bouwen in de stad, opdat anderen zouden zien dat ze groots waren als consul. Er was een consul die de openbare toiletten invoerde. Zeg nu zijn naam tegen inwoners van Rome en men zal je op straat verwijzen naar de openbare toiletten. De bekendste consul is Julius Ceasar geweest. In 44 v. Chr. werd Caesar dictator voor het leven, maar een maand later werd hij al vermoord. Er volgde een burgeroorlog, die in 27 v. Chr. eindigde toen Augustus de eerste keizer van Rome werd. Ook tijdens het keizerrijk werd er dankzij inkomsten uit handel en belastingen, de stad Rome verder opgeluisterd met prachtige gebouwen van keizers die wilden pronken met hun militaire triomfen en weldaden jegens de bevolking. In 64 n. Chr. was er een brand onder het bewind van keizer Nero, die een groot deel van Rome heeft verwoest. Zijn opvolger keizer Vespasianus, met meer oog voor de behoeften van het volk, begon met de bouw van het Colosseum. Hier en elders boden de ‘spelen’ verstrooiing aan de bevolking. Rond het jaar 200 reikte het Romeinse rijk van Engeland tot Syrië. Rome stond bekend als “Caput Mundi” of het hoofd der wereld. Later volgde het verval van het Romeinse rijk. In 284 n. Chr. was er de splitsing van het rijk in het Oost Romeins rijk (hoofdstad Constantinopel) en het West Romeinse rijk (hoofdstad Rome).

Met de bus passeren we verschillende historische monumenten en gebouwen. Deze stad had wel iets. Zo passeren we onder andere het Circus Maximus, dit was vroeger de eerste en grootste van renbanen die in Rome werd aangelegd. We komen aan op de Piazza di Venezia, een van de drukste pleinen van Rome. Het ligt aan de zuidelijke rand van het historische centrum. We zien hier het grote kolossale witte monument voor Victor Emanuel II. Het is het eerste gebouw dat in Rome in renaissancestijl werd opgetrokken. Het paleis herbergt nu een museum voor middeleeuwse kunst. Er worden regelmatig tentoonstellingen gehouden.

We bevinden ons nu op het Sint-Pietersplein. Met zijn ellipsvorm en twee halfronde collonades heeft Gian Lorenzo Bernini in opdracht van paus Alexander VII een plein ontworpen dat wereldwijd als een architectonisch hoogtepunt wordt gezien. De collonade, gebouwd rond 1660, telt 284 Dorische zuilen en 88 pilasters. Op de collonaden staan 140 beelden van heiligen. Midden op het plein staat een Egyptische obilisk, die hier al in 1587 werd neergezet en twee fonteinen. Op het plein zien we de ingang van de Sint Pieters basiliek. Vanaf de centrale loggia (eerste verdiep) spreekt de paus met kerst en pasen de “Urbi et Orbi” uit (Voor de stad en voor de wereld) en wordt het “Habemus Papam” (we hebben een nieuwe paus) afgekondigd. Het Vaticaan, op de plaats waar Petrus is gemarteld en begraven, werd de residentie van de pausen die hem opvolgden. Hier zijn beslissingen genomen die het lot van Europa hebben bepaald. De grote Sint Pieters basiliek trekt pelgrims uit de gehele christelijke wereld. De paus, die wordt gezien als Christus vertegenwoordiger op aarde, baseert zijn gezag op Petrus, de eerste bisschop van Rome.

Een groot deel van Vaticaanstad wordt ingenomen door het Vaticaans Museum. Je kan hier de beste collecties ter wereld vinden van kunst uit de oudheid en renaissance. Ik ben naar de ingang geweest van het Vaticaans museum. Hier stond een lange rij en als je de rij aan het naderen was kwamen er mensen naar je toe die je direct naar de ingang kunnen loodsen van het Vaticaans museum, tegen betaling en zonder te moeten wachten in de wachtrij. Big business hier. Je zag ook een lange wachtrij op het Sint Pietersplein om de basiliek te gaan bezoeken. Om binnen te geraken moest je ook metaaldetectoren passeren. Door de beperkte tijd heb ik geen bezoek gebracht aan het Vaticaans museum, de Sixtijnse kapel en de Sint Pieters basiliek.

Wel heb ik nog een wandeling gemaakt naar de Engelenburcht (Castel Sant Angelo) nabij de Tiber rivier. Dit grote gebouw was van oorsprong het mausoleum van keizer Hadrianus (117 - 138), diende later als fort en uiteindelijk als vluchtplaats voor de paus.

Daarna zijn we met de bus naar het Colosseum gereden. Nabij het Colosseum zien we de triomfboog van Constantijn. Deze boog herinnert aan diens overwinning op zijn medekeizer Maxentius in het jaar 312. Keizer Vespasianus gaf in 72 na Chr. de opdracht tot de bouw van Romes grootste amfitheater. Keizers en rijke Romeinen organiseerden gratis voorstellingen voor het publiek met gevechten op leven en dood tussen gladiatoren of wilde dieren. Via de 80 ingangen met bogen konden 55000 toeschouwers snel naar binnen. Een zwaargewonde gladiator liet zijn lot van het publiek afhangen. Stak de keizer zijn duim omhoog, dan mocht hij leven, maar ging de duim omlaag, dan stierf hij en was de overwinnaar direct een held. Het zien van dit Colosseum was echt indrukwekkend. Laat 19de eeuwse opgravingen legden het ondergronds netwerk van hokken, gangen en stallen bloot. Je kan de overblijfselen hiervan zien, die onder de arena lagen. De buitenzijde van het Colosseum is verdeeld in drie rijen arcades, met daarbovenop een vierde verdieping of attiek. De zuilen zijn volgens de drie klassieke orden vormgegeven: van beneden naar boven in Dorische, Ionische en Corinthische orde.

Na dit bezoek aan het Colosseum keren we terug naar Sorrento, waar we ’s avonds laat aankomen. Daar kan ik nog genieten tijdens mijn laatste avond in Sorrento van een gratis aangeboden fles bubbels van de touroperator.

Ziezo, dit was een fantastische reis in een prachtig land met een grote geschiedenis en veel cultuur. Ik wens dan ook alle gidsen en de verschillende medereizigers, die ik hier heb ontmoet, te bedanken voor de leuke momenten tijdens deze reis hier in de baai van Napels. Ik kan nu zeker na deze reis andere mensen warm aanbevelen om deze streek in Italië ook te gaan verkennen.

donderdag 12 juni 2014

Reisroute in Italië (baai van Napels)



Dag 1: Brussel - Napels - Sorrento

Aankomst op de luchthaven van Napels en transfer naar het hotel “Gran Paradiso Art” in Sorrento.

Dag 2: Sorrento

Vrije dag in Sorrento. Ontdek het pittoreske Sorrento, met zijn lekkere restaurantjes en prachtige vergezichten. Bezoek de winkels op de Corso Italia, drink iets op Piazza Tasso of blijf gewoon een dagje uitrusten aan het zwembad. Overnachting in hotel “Gran Paradiso Art” in Sorrento.

Dag 3: Positano - Amalfi - Ravello

We trekken naar de Amalfikust in het zuiden van Sorrento. Dit kustgebied dankt zijn internationale faam aan de vele adembenemende uitzichten, steile afgronden en typische dorpjes zoals Positano. We verkennen dit dorpje en snuiven ook even de sfeer op in de pastelkleurige straatjes die tot aan het strand lopen. Positano is een verzameling van kleine witte en roze kubusvormige huizen en is bekend om zijn bloemrijke katoenen modecreaties. Dan gaan we verder naar Amalfi, waar we eerst een boottocht doen om de prachtige kustlijn verder te gaan verkennen. Nadien gaan we in Amalfi de bekende kathedraal van S. Andrea uit 1891 van architect Enrico Alvino bezoeken. Daarna rijden we naar Ravello. Daar kunt u de pracht en praal van de ruïnes van Villa Rufolo bewonderen. Terugkeer naar het hotel “Gran Paradiso Art” in Sorrento.

Dag 4: Salerno - Paestum

Per bus vertrekken we naar Salerno. In de middeleeuwen was Salerno de wereldhoofdstad van de geneeskunde. De Arabisch-Normandische Dom met zijn hoge trap is het meest opvallende bouwwerk in het centrum van Salerno. Daarna verkennen we Paestum, een stille getuige van de oud-Griekse cultuur in het zuiden van Italië. Deze site is bekend om zijn nog 3 bijna volledig intacte Dorische tempels. In deze majestueuze tempelstad bezoeken we uiteraard de imposante tempel van Poseidon, het Forum en een klein amfitheater. Daarna trekken we naar het plaatselijke museum, dat unieke fresco's tentoonstelt. Dan volgt een rondleiding in een ambachtelijke fabriek van buffelmozzarella. Met alle geheimen van deze heerlijke specialiteit op zak keren we terug naar het hotel “Gran Paradiso Art” in Sorrento.

Dag 5: Sorrento

Vrije dag in Sorrento. Bezoek aan typisch restaurantje, waar we overheerlijke antipasta, pizza’s, rijk gevarieerde pasta’s en verse vissoorten kunnen proeven. In de villa Fiorentino is er een tentoonstelling van de Spaanse kunstenaar Pablo Picasso. ’s Avonds gaan we naar Teatro Tasso voor een prachtige musical in de klederdracht uit de 19de eeuw. Terugkeer naar het hotel “Gran Paradiso Art” in Sorrento.

Dag 6: Vesuvius en Pompeii

We trekken eerst naar de Vesuvius waar we met de bus rijden tot op 1000 meter boven de zeespiegel. Vanaf dat punt gaan we te voet verder naar de rand van de krater (ong. 30 minuten, zeer steile weg). Na de Vesuvius trekken we verder naar de wereldvermaarde site van Pompeii. Daar ontdekken we het mysterie van deze prachtige Romeinse stad die de Vesuvius in het jaar 79 in één ruk van de kaart heeft geveegd. Terugkeer naar het hotel “Gran Paradiso Art” in Sorrento.

Dag 7: Capri - Anacapri

We gaan in de haven van Sorrento aan boord van een boot voor een tocht naar het mondaine Capri. U hebt een hele dag om dit prachtige – en vaak bezongen – eilandje te verkennen. Interessante bezienswaardigheden zijn: de bekende Piazzetta en de tuinen van Augustus met een prachtig uitzicht op de Faraglioni rotsen, het symbool van Capri. Anacapri is een plaatsje dat met Capri verbonden is door een mooie panoramische weg. Hier staat de prachtige Villa San Michele om te bewonderen. Terugkeer naar het hotel “Gran Paradiso Art” in Sorrento met boot en autocar.

Dag 8: Sorrento - Positano

Verplaatsing met een taxi van het hotel “Gran Paradiso Art” naar het hotel “Hilton Sorrento Palace” in Sorrento. Vrije dag in Sorrento. ’s Avonds rijden we langs de Amalfitaanse kust voor een verkenning van de “verticale” stad Positano by night. We bewonderen daar de kerk “Santa Maria Assunta”. Avondeten met Italiaanse specialiteiten in een restaurant lans de kustlijn. Terugkeer naar het hotel “Hilton Sorrento Palace” in Sorrento.

Dag 9: Napels

Verplaatsing per trein van Sorrento naar Napels. Vrije dag in Napels met eerst een wandeling langs de lokale markt. Bezoek aan het archeologische museum in Napels, waar de belangrijkste vondsten uit Pompeii en Herculaneum bewaard worden. Terugkeer per trein van Napels naar Sorrento en vervolgens naar het hotel “Hilton Sorrento Palace” in Sorrento.

Dag 10: Blue cruise baai van Napels - Capri

We gaan in de oude haven Marina Grande in Sorrento aan boord van een kleine boot waarop we gezellig een dagje kunnen luieren, zonnen, zwemmen en varen langs de baai van Napels en rond het eiland Capri. We passeren de verschillende grotten langs de kustlijn en de Faraglione rotsen. Vrije tijd in Capri. We varen terug naar de oude haven Marina Grande in Sorrento. Terugkeer naar het hotel “Hilton Sorrento Palace” in Sorrento.

Dag 11: Napels

We vertrekken per bus naar de haven in Napels om van daaruit de levendige stad Napels te gaan verkennen. Tijdens onze wandeling zien we het Castel Nuovo, het operahuis Teatro San Carlo en komen we terecht op het plein “Piazza del Plebiscito”. Hier brengen we een bezoek aan de Kerk S. Francesco di Paola met de neoklassieke façade. Daarna wandelen we door de winkelgalerij “Galeria Umberto I” waar we kunnen genieten van de detail mozaïek afbeeldingen op de vloer, de prachtige architectuur met veel krulversieringen, heiligenbeelden en zuilen in verwerkt. Per metro gaan we naar het hart van het historische centrum van Napels. Via de voormalige stadspoort Porta Alba ontdekken we hier de talrijke pittoreske pleintjes en straatjes in het historische centrum van de stad. In een pizzeria gaan we de pizza margherita gaan proeven, de koninklijke pizza. Verder brengen we nog een bezoek aan de kerk San Lorrenzo Maggiore. Terugkeer naar het hotel “Hilton Sorrento Palace” in Sorrento.

Dag 12: Herculaneum

Bezoek aan de archeologische site van Herculaneum. Dit was een residentiële stad waar de rijke Romeinse families prachtige villa’s hebben gebouwd. Door de uitbarsting van de Vesuvius van 79 na Chr. werd deze Romeinse stad volledig bedolven onder lava en modder. Terugkeer naar het hotel “Hilton Sorrento Palace” in Sorrento. Vrije namiddag in Sorrento. Bezoek aan het museum van Leonardo da Vinci in Sorrento.

Dag 13: Ischia

We gaan in de haven van Sorrento aan boord van een boot voor een tocht naar het eiland Ischia. Dit is bekend als het “groene eiland” door zijn prachtige plantengroei en zijn uitzonderlijk klimaat. Rondrit op het eiland per bus. We rijden eerst naar een plaats waar we een mooi uitzicht hebben op het 15de eeuwse Aragonkasteel op een voormalig eiland bij de oude vissersnederzetting Ischia Ponte. We brengen een bezoek aan de kerk in de stad Forio. We bewonderen prachtige overblijfselen van aquaducten. In de namiddag vertrekken we naar La Mortella, een privé tuin op het eiland. Ischia is beroemd vanwege haar thermale bronnen en modderbaden. Verder is er ook mogelijk voor een bezoek aan de Thermen. Per boot keren we terug naar de haven van Sorrento. Terugkeer naar het hotel “Hilton Sorrento Palace” in Sorrento met autocar.

Dag 14: Rome

We vertrekken met de bus naar de hoofdstad Rome, waar we zullen proeven van de rijke culturele en historische bezienswaardigheden. Rondrit met bus in de stad Rome met oa passage aan Circus Maximus, de Piazza di Venezia met het grote kolossale monument voor Victor Emanuel II en Engelenburcht (Castel Sant Angelo) nabij de rivier Tiber. Vrije tijd op het Sint-Pietersplein met mogelijk tot bezoek aan Sint-Pieters basiliek, het Vaticaans museum en de Sixtijnse kapel. Nadien breng je een bezoek aan het Colosseum waar er vroeger gevechten waren met gladiatoren en wilde dieren. Nabij het Colosseum zien we de triomfboog van Constantijn. Terugkeer naar het hotel “Hilton Sorrento Palace” in Sorrento.

Dag 15: Sorrento - Napels - Brussel

Transfer naar de luchthaven van Napels voor de terugvlucht naar Brussel.

Informatie over Italië (baai van Napels)


Napels

Napels is een havenstad, de derde stad van Italië, en de grootste van Zuid-Italië. Napels is tevens hoofdstad van de regio Campanië en van de provincie Napels. De Napolitaanse agglomeratie heeft circa 4,4 miljoen inwoners.

Napels heeft een rijke geschiedenis, kunst en cultuur, wereldberoemde gastronomie en een eigen dialect, het Napolitaans, dat zover afwijkt van het Italiaans dat men het met meer recht een taal zou kunnen noemen.

Napels is een chaotische stad met een wirwar van straatjes en steegjes, waar het onvermijdelijke wasgoed je tegemoet waait. Levendig is de stad zeker en de claxons doen het nog steeds. Talrijke renovaties hebben Napels terug de stad van weleer gemaakt, waar je geniet van de vele prachtige gebouwen. Opvallend is de vroomheid van de inwoners van Napels. Een groot aantal kerken en winkels met heiligenbeelden zijn veelvuldig in het straatbeeld aanwezig. Deze stad is er vooral voor de cultuurtoerist die houdt van musea, kerken en historische gebouwen.

De hoofdstad van het zuiden is vooral geschikt om rond te slenteren. De mooiste wijken liggen rond de veerhaven, zoals het deftige Santa Lucia, waar statige panden rond het pompeuze plein del Plebiscito staan. Een kijkje waard zijn de kerk S. Francesco di Paolo, de winkelgalerij Umberto I en paleis Real, waar zo'n 30 zalen te zien zijn. De inrichting valt tegen, de grootte van het paleis is daarentegen indrukwekkend. De mooiste volkswijk is Spaccanapoli. Kerken uit allerlei stijlperioden, antiekzaakjes en tientallen huiskamerateliers, waar uit hout gesneden dorpstaferelen en kerststalletjes worden gemaakt, wisselen elkaar af in de smalle, rechte straten. Verdwalen lijkt onmogelijk. Een topbezienswaardigheid in Napels is het Nationaal Archeologisch Museum, met een schat aan beelden, muurschilderingen en mozaïeken uit de Romeinse oudheid. Veel van deze meer dan 2000 jaar oude en gave vondsten komen uit Pompeii en Herculaneum. Van de overige musea zijn vooral de catacomben di San Gennaro met muurschilderingen uit de 2e tot de 5e eeuw, het paleis Capodimente, met een mooie collectie schilderijen, het op een heuvel gelegen keramiekmuseum en de rijk gedecoreerde kloosterkerk di San Martino de moeite waard.

De criminaliteit is in Napels niet groter dan in vergelijkbare steden in Europa. Er zijn de afgelopen jaren dan ook forse maatregelen genomen door het gemeentebestuur om met name de 'kleine' criminaliteit (tasjesdieven, autodiefstallen) een halt toe te roepen. En het blijkt te werken, de beruchte tasjesdieven op hun snelle scootertjes lijken uit het stadsbeeld te zijn verdwenen.

'Napels zien en dan sterven', het oude gezegde klinkt veelbelovend, maar ter plaatse wacht je een schok: het heuvelland achter de eens zo prachtige stad is opgeslokt door rommelige bebouwing, (snel)wegen en verkeer. Fantasieloze flats reiken tot aan het schiereiland van Sorrento en natuur is er ver te zoeken. Eerst Napels zien en dan verder reizen zou de moderne variant op een bekend gezegde eigenlijk moeten luiden.

Vesuvius

De vulkaan Vesuvius (1280 meter hoog) is per auto of bus gemakkelijk te bereiken. Op circa 1000 meter is een grote parkeerplaats met restaurantjes en souvenirwinkeltjes. Vanaf hier kunt u een stevige wandeling maken naar de rand van de vulkaankrater (diepte 200 m).

Volgens de statistieken barst de Vesuvius elke 30 jaar uit. De laatste uitbarsting was in 1944. Hoewel de lavastromen van de vorige erupties nog duidelijk zichtbaar zijn en miljoenen toeristen naar de bedolven steden Pompeii en Hercaluneum trekken, zijn de waarschuwingen niet aan de Italianen besteed. Aan de voet van de vulkaan wonen honderdduizenden mensen. De vulkaan wordt nauwlettend bewaakt en toeristen kunnen dan ook veilig de top bezoeken. Het is een indrukwekkende belevenis. Brede lavastromen hebben zich een weg gebaand naar beneden en het zal nog jaren duren voor er enige vegetatie groeit. Het is mogelijk over de kraterwand te wandelen, maar bij mist en regen is het pad erg glad en houvast heb je er niet. De beste tijd om de krater te bezoeken is in de ochtend, 's middags wordt het uitzicht vaak belemmerd door laaghangende bewolking.

Pompeii en Herculaneum: bedolven steden

De onbetwiste topper is de oude Romeinse stad Pompeii, die na de uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 79 eeuwenlang onder de vulkanische as bedolven lag en daardoor erg goed bewaard is gebleven. Hoogtepunten zijn het Forum met de omringende tempels, de theaters, publieke baden, een stadion en vele paleizen. In een aantal woonhuizen zie je prachtige muurschilderingen, betegelde fonteinen en sfeervolle galerijen. De straten en de gave gevels wekken de illusie van een bewoonde stad, die echter teniet wordt gedaan bij het zien van de afgietsels van de mensen, die onder de hete as werden bedolven.

Herculaneum is in hetzelfde jaar bedolven als Pompeii. Herculaneum is het best bewaard gebleven. Het opgravingsterrein is aanzienlijk kleiner en minder druk bezocht. Ook hier loop je door oude Romeinse straten, langs gave woonhuizen, met mozaïek ingelegde altaren, vloeren en fraaie muurschilderingen.

Sorrento

Sorrento is een stad in de Italiaanse regio Campania, provincie Napels. De plaats is gelegen op het schiereiland Sorrentina aan de Amalfische rivièra. Het klimaat is er mild. Ooit was de republiek Amalfi een concurrent van machtige steden als Genua en Pisa.

Samen met Piano di Sorrento, Sant’Agnello en Meta vormt Sorrento een agglomeratie met bijna 50.000 inwoners. De plaatsen liggen op een tufstenenplateau dat zich enkele tientallen meters boven de zeespiegel verheft. Sorrento was een der eerste toeristenoorden in Italië. Behalve het toerisme zijn ook de citroenplantages, wijnbouw en voedingsmiddelenindustrie belangrijk voor de stad.

Pastelkleurige gevels van deze grandiose badstad spiegelen zich in het diepblauwe water van een liefelijke baai. Langs de smalle straten en pleintjes in de oude binnenstad vind je een keur aan winkels, restaurants, bars en terrassen en aan de Corso Italia, in het nieuwe centrum, zijn veel exclusieve winkels. Rustig is het er niet, want over de Corso raast een onophoudelijke stroom auto's en knetterende brommers. De meeste hotels liggen in het nieuwe centrum en met name de luxe en dure bieden prachtige uitzichten op de Golf van Napels. Sorrento is een goede uitvalsbasis voor wie de Napolitaanse regio wil verkennen.

De idyllische baai van Amalfi

Mooier dan Sorento zijn de dorpen aan de zuidkant van het schiereiland. Langs de Amalfi-kust kunt u genieten van schitterende panoramische uitzichten en pastelkleurige dorpjes. De in pasteltinten geschilderde bebouwing begint vaak aan de voet van de helling bij een strandje en reikt tot halverwege de berghelling. De steile, boven elkaar liggende straten zijn veelal te smal voor auto's en worden door natuurstenen trappen met elkaar verbonden. De mooiste plaatsen zijn Positano en Amalfi en ook als je er niet verblijft, moet je er beslist een dagtocht aan wijden. Er zijn exclusieve (keramiek) winkels en sfeervol gelegen terrassen op schaduwrijke pleintjes achter het strand. Vooral in Positano is het hoogteverschil groot.

In Amalfi komt een smal dal uit bij een aardig zandstrand en hier ligt dan ook een groot deel van de bebouwing, waaronder enkele hotels. Het kleine centrum wordt gedomineerd door de enorme kathedraal en er zijn pleintjes met standbeelden en fonteinen. Aan weerszijden van het dal rijzen de rotsen ongenaakbaar omhoog. Landinwaarts is alleen het geïsoleerde bergdorp Ravello geschikt als verblijfplaats. De overige dorpen langs de kust van de baai zijn minder aantrekkelijk en maken hier en daar zelfs een haveloze indruk. Vanwege de geïsoleerde ligging -je moet telkens de mooie, maar drukke panoramaweg nemen om de belangrijkste bezienswaardigheden te bereiken- is de zuidkust vooral geschikt om uit te rusten, te wandelen en boottochtjes te maken.

Capri

Op een steenworp afstand van het vasteland ligt het bergachtige eiland Capri, een 'must' voor elke toerist. Als u met de boot het prachtige eiland Capri nadert, lijkt het uit zee op te rijzen. Het eiland is slechts 6 km lang en 3 km breed. Volgens velen een van de mooiste eilanden ter wereld. Het is zeker één van de drukste. In het hoogseizoen bezoeken duizenden dagjesmensen het kleine eilandje. Een lang verblijf op het exclusieve eiland met overwegend mooie en prijzige winkels, restaurants en hotels is wellicht alleen weggelegd voor welgestelden, maar een dagtrip is een goed alternatief.

In de schilderachtige, hooggelegen stadjes Capri en Anacapri blijven de meeste dagjesmensen hangen op en rondom de dorpspleinen. Daarbuiten heb je het rijk alleen. Veel geplaveide straten zijn niet breder dan ezelspaden en de witte huisjes met kleurrijke klimplanten doen bijna Grieks aan. Het hoofdstadje Capri bereik je met een tandradbaantje en vandaar rijdt regelmatig een minibus via een spectaculaire pasweg naar Anacapri. Auto's worden op Capri niet verhuurd. Op Capri moet je tijd uittrekken voor een wandeling. Mooi vanuit Capri-stad is de tocht naar de oude Romeinse villa Jovis en de berg Monte Tiberio, vanwaar je prachtige vergezichten hebt.

In Anacapri leidt een stoeltjeslift naar het hoogste punt van het eiland, Monte Solaro op ruim 580 m. en vandaar kun je in een klein uur teruglopen. Een welhaast verplicht nummer is het boottochtje naar de grot Azurra, zo genoemd vanwege de bijzondere lichtinval op het blauwe water. De tientallen boten in de grot doen het effect helaas weer wat teniet.

Ischia

Veel groter dan Capri is het vooral door Duitse toeristen bezochte eiland Ischia. Het verrassend groene eiland is erg gevarieerd. Met de lokale busdienst kunt u in ongeveer twee uur een rondrit over Ischia maken. Het vulkanische eiland beschikt over een aantal aantrekkelijke thermale kuuroorden. De moeite waard zijn ook het mediterrane plaatsje Forio, het romantische vissersdorp Sant'Angelo en het stadje Ischia dat bestaat uit Ischia Porto en Ischia Ponto.

Paestum

De route van Salerno naar Paestum is weliswaar niet de mooiste, maar het opgravingsterrein is de rit beslist waard. Tot begin 1900 bestond het gebied tussen Capaccio en de golf van Salerno uit een groot moeras, maar tijdens de aanleg van de kustweg werd Paestum ontdekt. Deze van oorsprong Griekse stad uit de 6e eeuw v. Chr. is verschillende keren herbouwd en werd bewoond door onder meer de Romeinen. De omgeving mag dan troosteloos zijn, de aanblik van de oeroude pilaren van de drie tempels is bijzonder mooi. Dwalend over het terrein worden de fundamenten van woonhuizen, een deel van een theater en geplaveide straten zichtbaar. Het is aan te raden om het bijbehorende museum te bezoeken, waar je veel te weten komt over de geschiedenis van de stad en de opgravingen.